Aantal contactonderzoekers wordt afgebouwd: ‘Er is onvoldoende werk nu besmettingen afnemen’

De Vlaamse overheid wil het aantal contactonderzoekers verder afbouwen. Vandaag zijn er 450 contactonderzoekers aan de slag om de contacten op te sporen van bevestigde besmettingen.

Het geringe aantal besmettingen brengt met zich mee dat er op dit moment onvoldoende werk is. ‘Het is natuurlijk goed nieuws dat er minder besmettingen zijn, maar dat betekent ook dat we de capaciteit gaan herbekijken’, zegt Joris Moonens, woordvoerder van het Agentschap Zorg en Gezondheid.

Vorige week deden de contactonderzoekers per dag zowat 300 telefoontjes. De afgelopen dagen is dat aantal verder gedaald naar iets minder dan 300. Eerder werd al beslist om de 450 onderzoekers in twee groepen op te splitsen: een groep van iets minder dan 100 die de echte oproepen voert, en de resterende groep wordt getraind of legt oefengesprekken af.

Basisaantal

De bedoeling van het agentschap is nu om met een basisaantal van contact tracers te blijven werken. ‘Die groep moet wel groot genoeg zijn om een eventuele heropflakkering op te vangen’, zegt Moonens. ‘Hoeveel dat er zullen zijn? Daarvoor moeten we de onderhandelingen met het consortium afwachten.’

De Vlaamse regering ging voor dit contactonderzoek in zee met een consortium dat bestaat uit de vijf mutualiteiten, een aantal callcenters en consultant KPMG. Het is met dat consortium dat er nu onderhandelingen gevoerd worden over de verdere afbouw. In kalme periodes, zoals nu ook het geval is, zal die groep mogelijk nog altijd met te veel zijn. ‘Maar dan kunnen we voldoende ervaring en kennis inbouwen zodat we, als er toch meer mensen nodig zouden zijn, over een voldoende ruime equipe kunnen beschikken’, zegt Moonens nog.

Op 11 mei gingen zowat 700 onderzoekers aan de slag, maar een tweetal weken later waren dat er nog 450. Bij de start klonk het nog dat er voor de operatie in Vlaanderen 1.200 medewerkers konden worden ingezet, maar zo’n grote capaciteit bleek nog niet nodig.

Meer