Drie op de honderd Belgen (tussen 25 en 59 jaar) leefden op 14-jarige leeftijd in een huishouden met grote financiële moeilijkheden. Die situatie heeft een grote impact op het armoederisico. Zo leefde 30,4 procent van die groep in 2019 onder de armoededrempel. Dat meldt Statbel dinsdag.
Het Belgische statistiekbureau becijferde op basis van de Europese inkomstenenquête (EU-SILC) de zogenaamde intergenerationele overdracht van armoede. Daaruit blijft duidelijk dat de levensomstandigheden in de kindertijd de toekomst beïnvloeden. ‘In het bijzonder kan worden vastgesteld dat van diegenen die op 14-jarige leeftijd in een huishouden met ernstige financiële moeilijkheden leefden, 30,4 procent in 2019 onder de monetaire armoededrempel leefde’, klinkt het.
‘Wanneer men daarentegen in een financieel gezond huishouden leefde, bedraagt de huidige armoedegraad slechts 7,7 procent.’ De armoededrempel is daarbij bepaald als 60 procent van het mediane inkomen voor de hele bevolking. De helft van de bevolking verdient meer dan de mediane waarde, de andere helft minder. Ook andere factoren hebben een gelijkaardige invloed op latere leeftijd, bijvoorbeeld de maatschappelijke positie van de ouders (onderwijsniveau).
Armoederisico
Dit speelt ook bij de bevolking die zich op 14-jarige leeftijd geen elementaire schoolbenodigdheden kon veroorloven. Van die respondenten loopt 35,5 procent nu een armoederisico, tegenover 11,2 procent bij de mensen die het zich destijds wel konden veroorloven.
Er zijn tot slot grote verschillen tussen de gewesten. In Brussel leefde 9,1 procent van de 25-59-jarigen op 14-jarige leeftijd in armoede. In Wallonië is dat 3,8 procent, in Vlaanderen 1,2 procent. In Brussel beschikte 8,4 procent destijds om financiële redenen niet over elementaire benodigdheden, in Wallonië is dat 4,5 procent en in Vlaanderen 2,5 procent. Voor heel het land gaat het om 3,9 procent.