Chinese bedrijven hebben dit jaar voor 31,1 miljard dollar buitenlandse overnames gemeld. Dat is het laagste niveau in dertien jaar. Dat blijkt uit een rapport van het persbureau Bloomberg. In vele regio’s van de wereld kon een duidelijk grotere terughoudendheid tegenover Chinese investeerders worden vastgesteld. Nagenoeg alleen op de Latijns-Amerikaanse markt bleken Chinese partijen nog een aantal opportuniteiten te kunnen vinden.
In Latijns-Amerika lieten Chinese overnemers volgens Bloomberg dit jaar voor 7,7 miljard dollar transacties noteren. Dat bedrag ligt hoger dan de gezamenlijke omvang van de overnames die Chinese ondernemingen in Europa en Noord-Amerika konden realiseren.
Argwaan
‘Het was een uitdagend jaar voor Chinese bedrijven die overnames in het buitenland nastreefden,’ aldus Bloomberg. ‘Chinese kandidaat-overnemers zijn in Europa en de Verenigde Staten met een grotere argwaan bejegend. Onder invloed van de coronapandemie zijn een aantal Europese en Amerikaanse strategische industrieën kwetsbaarder geworden voor vijandige overnames.’
‘Dat leidde tot een grote bezorgdheid over de nationale veiligheid. Daarop hebben vele Chinese investeerders hun aandacht verlegd naar Latijns-Amerika, waar een jarenlange periode van politieke en sociale onzekerheid een aantal andere buitenlandse partijen ertoe heeft aangezet te vertrekken.’
‘Dit heeft Chinese investeerders een unieke gelegenheid geboden om belangrijke activa in Latijns-Amerika in te lijven,’ betoogt Alfredo Arahuetes, professor internationale economie aan de Comillas Pontifical University in Madrid. ‘Er konden een aantal interessante activa tegen betaalbare prijzen worden verworven. Deze trend zal zich ook de volgende jaren wellicht verder kunnen doorzetten.’
In Chili verwierf de Chinese State Grid Corp recent voor een bedrag van 4,3 miljard dollar de controle over een elektriciteitsbedrijf. Dat was de grootste buitenlandse overname die dit jaar door een Chinese onderneming is gerealiseerd. State Grid had eerder dit jaar in Chili nog een aantal overnames gemeld. Er waren ook transacties in Peru en Mexico, waar Zuma Energie, het grootste onafhankelijke duurzame energiebedrijf van het land, door de Chinese State Power Investment Corp werd overgenomen.
‘Chinese partijen beschikken over voldoende financiële reserves om in grote Latijns-Amerikaanse bedrijven te kunnen investeren,’ merkt Antony Hung, bij Banco Santander verantwoordelijk voor de Aziatische regio, op.
Spanje en Portugal
’In Europa kondigden Chinese kopers dit jaar daarentegen slechts voor 3,5 miljard dollar aan overnames aan,’ aldus Bloomberg. ‘Dat is een daling van 71 procent ten opzichte van een jaar geleden. Spanje en Portugal bleken in Europa nog een van de weinige markten waar Chinese investeringen welkom waren.’
Megan Peng, hoofd van de Aziatische divisie van Bilbao Vizcaya Argentaria, merkt op dat de vooruitzichten voor Chinese overnames in Spanje, Portugal en Latijns-Amerika ook de volgende jaren positief blijven. Er kunnen volgens haar in Latijns-Amerika nog steeds interessante bedrijven, waaronder enkele grote trofeeën, worden opgepikt.
Ook de Chinese overheid toont zich tegenover investeringen in het buitenland trouwens minder tolerant dan enkele jaren geleden. De Chinese regering wil immers de uitstroom van kapitaal zoveel mogelijk beperken. Ook treedt de overheid strikter op tegen bedrijven met een buitensporige schuldenlast.
Het volume van Chinese buitenlandse overnames ligt dan ook veel lager dan de piek die vier jaar geleden werd opgetekend. Dat jaar stemde China National Chemical Corp ermee in om de Zwitserse chemiegroep Syngenta voor een bedrag van 43 miljard dollar over te nemen.
‘Chinese investeerders gaan inmiddels veel selectiever met buitenlandse overnames om,’ aldus professor Arahuetes. ‘Ze zijn niet langer geïnteresseerd in bedrijven die strategisch weinig zin hebben. Evenmin zijn de Chinese overnemers nog langer bereid exuberante bedragen op tafel te leggen.’
‘Daarentegen hanteren ze een strategie die hen toelaat om hun internationale voetafdruk in bepaalde markten, waaronder Latijns-Amerika en Spanje, te versterken. Bovendien zullen ze hun inspanningen bij voorkeur op een aantal belangrijke industrieën, zoals energie en infrastructuur, richten.’