Key takeaways
- Enkel de tien grote Belgische steden krijgen extra financiële steun voor de pensioenen van gemeentepersoneel.
- De federale overheid komt daarmee zijn belofte om de pensioenfactuur voor de lokale besturen te verlichten maar deels na.
- Wim Dries (cd&v), burgemeester van Genk, is van plan om deze maatregel aan te vechten voor het Grondwettelijk Hof.
Veel Belgische steden uiten hun ongenoegen over de beslissing van de federale regering om geen bijkomende financiering te voorzien voor de pensioenen van de gemeentearbeiders. Alleen de tien grootste steden van België zullen financiële steun voor deze pensioenen blijven ontvangen.
Volgens De Standaard is de stad Genk van plan om deze besparingsmaatregel aan te vechten voor het Grondwettelijk Hof. De regering-De Wever beloofde aanvankelijk om de last van de pensioenen voor de lokale overheden te verlichten, die er al lang voor waarschuwden dat het zelfstandig dragen van deze kosten onhoudbaar werd. Vanwege budgettaire beperkingen op federaal niveau zullen echter alleen grote steden extra subsidies voor pensioenbetalingen ontvangen.
Tien steden
Vanaf 2024 moeten steden met minimaal 100.000 inwoners in aanmerking komen. Hieronder vallen Antwerpen, Gent, Brugge, Leuven, Schaarbeek, Anderlecht, Brussel, Charleroi, Luik en Namen.
Terwijl het voorstel zich nog in het ontwerpstadium bevindt, heeft Wim Dries (cd&v), burgemeester van Genk en voorzitter van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, verklaard dat hij de zaak aan het Grondwettelijk Hof zal voorleggen als de wet (waarover dit najaar gestemd zal worden) wordt aangenomen. Hij wijst op de ongelijkheid: “Het is vreemd dat slechts vier steden in Vlaanderen steun krijgen voor hun pensioenen, terwijl alle Vlaamse steden die steun nodig hebben.”
Juridische stappen verwacht
Dries wijst op de huidige situatie in Genk, waar de kosten van deze bijdragen zullen oplopen tot 12 miljoen euro tegen 2030. Op dit moment dekt Vlaanderen de helft (6 miljoen euro) van deze uitgaven, waardoor het resterende bedrag door de lokale overheid moet worden opgebracht. Hij vergelijkt deze situatie met die van grote steden als Antwerpen, Brugge, Gent en Leuven, waar de extra kosten lager zijn dankzij de voortdurende federale steun.
Dries staat zeer kritisch tegenover de voorgestelde wetgeving en merkt op dat zelfs de Raad van State een kritisch advies heeft uitgebracht. Hij is van mening dat de rechtvaardiging die in het wetsvoorstel wordt gegeven, geen toetsing door het Grondwettelijk Hof zal doorstaan.

