Vlaanderen investeert verder in trajectcontroles. Die zorgen voor meer boetes, maar resulteren die ook in meer verkeersveiligheid? Business AM vroeg het aan Stef Willems van het Vias Instituut.

Beluister hier het volledige gesprek met Stef Willems.

• “Trajectcontroles zijn voor de verkeersveiligheid in principe gunstiger dan zogenaamde puntcontroles of vaste snelheidscamera’s”, legt Willems uit. “Onderzoek heeft uitgewezen dat als je een vaste flitscamera hebt, dat het totaal aantal letselongevallen met ongeveer 20 procent vermindert. Maar bij een trajectcontrole gaat dat tot 30 procent voor het aantal ongevallen met gewonden en zelfs 56 procent voor het aantal ongevallen waarbij iemand sterft of zwaargewond is.”
• “Dat komt simpelweg omdat je bij een trajectcontrole ervoor gaat zorgen dat mensen zich over een langer traject aan de maximumsnelheid gaan houden, terwijl dat bij een puntcontrole typisch maar op één plaats is.”
• Toch is een puntcontrole in sommige gevallen beter. “Een trajectcontrole meet over een bepaalde afstand, vier, vijf, zes, zeven kilometer, een gemiddelde snelheid. Je moet een trajectcontrole inrijden langs de ene kant en je moet hem uitrijden langs de andere kant en dan pas kan de gemiddelde snelheid berekend worden”, verklaart Willems. “Als je heel veel zijstraten hebt, dan kan je hebben dat iemand aan honderd per uur de trajectcontrole binnengereden komt en die neemt dan een kilometer of twee verder een weg naar rechts, waardoor dat die nooit de trajectcontrole uitrijdt en die kan dus niet beboet worden.”
• “[Bij trajectcontroles] zien we dat de snelheden dichter bij elkaar liggen. Er zijn minder mensen die voorbij vliegen en mensen blijven langer op een rijvak. Er is minder gefriemel, en als er minder manoeuvres en minder grote snelheidsverschillen zijn, is dat ook altijd goed voor de verkeersveiligheid”, aldus Willems.

(ns)