Neen, de sp.a staat niet te dringen om in de federale regering te gaan. Maar opnieuw verkiezingen, daarover is voorzitter Conner Rousseau wel heel helder: ‘Dat is gewoon bullshit, de mensen hebben al gekozen.’
Wat gebeurt er precies? Voor Newsweek liet Conner Rousseau z’n licht schijnen op 2019, het jaar van de persoonlijke rollercoaster. En hij blikt ook kritisch vooruit op 2020.
In het nieuws: Daarbij valt op dat hij absoluut de deur dicht doet voor nieuwe verkiezingen:
- Persoonlijk zou het een voordeel kunnen zijn: ‘Als er opnieuw verkiezingen komen, voor mij geen probleem. Ik kan dan eens volle gas zien of het nieuwe voorzitterschap van sp.a rendeert.’
- Voor het systeem, voor het land, is het wel niet goed: ‘Wat los je daarmee op? Niets, integendeel. Je gaat verder uit elkaar komen te staan, extremen gaan groter worden en dus gaat er meer naar die extremen geluisterd worden. Nieuwe verkiezingen zijn het einde.’
- Meteen is het ook een oproep: ‘Stop alsjeblieft met al die spelletjes. Al die politiekers. Doe je job, doe waar je voor betaald wordt. Doe waar je voor verkozen bent. Nieuwe verkiezingen, dat is gewoon bullshit, want mensen hebben al gekozen. De kaarten liggen op tafel.’
De details: De sp.a speelt een hard-to-get-strategie aan de onderhandelingstafel, zo zegt Rousseau:
- Echt overtuigd van in een regering gaan, is hij niet: ‘Ik ben ook de voorzitter van een partij die wel moet afwegen: waar eindigt de verantwoordelijkheid en waar begint de zelfkastijding?’
- Hij dringt op niets aan: ‘Wij zeggen: ‘Voor ons moet er niets’. En dat geeft mij wel de ruimte om te bewegen. Er zijn tijden geweest dat de sp.a er alles aan deed om zichzelf in de regering te wurmen en posten te hebben. Voor mij moet er niets en voor de partij ook niet. Dat is een hard-to-get-positie, waar ik graag speel.’
- Liefst zou hij in beide regeringen zitten, Vlaams én federaal: ‘Het is heel moeilijk om bijvoorbeeld aan mijn oma of aan anderen uit te leggen dat de sp.a niet in die Vlaamse regering zit, maar wél in die federale regering. Mensen kennen dat verschil al moeilijk. En twee, concreet, wij zijn niet verantwoordelijk voor je bus die niet op tijd komt, maar wij zijn wel verantwoordelijk vanaf nu voor je trein die niet op tijd komt.’
- Wat wil hij van de informateurs? ‘Voor ons is dat duidelijk: het moet sociaal en rechtvaardig zijn. Het gaat hier wel over de toekomst van het land. Elke dag dat er geen oplossing komt, is een dag dat de extremen gevoed worden.’
- Maar tegelijk is hij wel realistisch: ‘Federaal is de socialistische familie de grootste familie van het land. Hate it or love it, maar dat zijn de feiten. En dus kan je niet gewoon zeggen: ‘Wij doen niet mee, punt’. Dat zou niet constructief zijn en dat zou het al helemaal niet vergemakkelijken.’
- Over z’n voorkeur qua coalitie is hij duidelijk: ‘Je hoeft geen toppoliticus of topjournalist te zijn om te weten dat onze voorkeur altijd richting paars-groen zal gaan, naar iets ethisch progressief, iets dat vooruitgaat. Maar wij sluiten niemand uit, omdat het proces gewoon al te moeilijk is.’
Interessant om weten: Wat zegt hij over de mensen aan de onderhandelingstafel? En over het premierschap?
- Over Sophie Wilmès (MR): ‘Ik heb een enorme bewondering gekregen op heel korte tijd voor onze premier. Ik kende haar eigenlijk niet goed, ik had ook in Vlaanderen nog niet veel van haar gezien. (…) Maar eigenlijk vind ik dat een heel straffe madam. Van mij mag ze premier blijven.’
- En over z’n collega bij de PS: ‘Paul Magnette, ik heb die de laatste weken leren kennen en ik vind dat echt een topper. Ik hoop dat mensen daar niet alleen naar kijken als ‘dat is de PS en de N-VA en ik vinden dat slecht’. Hij is een heel verstandige, wijze man die goeie dingen doet. En van wie ik als nieuweling echt wel kan leren.’
- Over het premierschap, naar wie het moet komen: ‘Ik ben niet zo bezig met wie die post krijgt. Maar ik snap voor een deel de kritiek van: ‘Het moet een Vlaamse premier zijn’. Liefst toch een Vlaamse premier. Na twee Walen zou het wel eens goed zijn dat het terug een Vlaming is.’
Over de groenen: Rousseau neemt niet bepaald een blad voor de mond:
- Over Groen: ‘Ik denk dat wij natuurlijke bondgenoten zijn. Wij werken op heel wat vlakken heel goed samen. (…) Maar er is toch een deel een verschil. Als je kijkt naar op welke manier je de samenleving organiseert, als het dan gaat over het klimaatprobleem, dan proberen wij toch vooral in het collectieve te denken.’
- Over de groene communicatie: ‘Ze hebben ook een andere stijl dan wij. Bij mij mag het allemaal iets scherper zijn. Ik denk dat het daar bij hen heel braaf is.’
- Een fusie met Groen is dus niet voor morgen, maar hij sluit het ook niet uit: ‘Nee. Ik denk dat we elk de beste versie van onszelf moeten worden. En als we die beste versie zijn, op het beleid moeten wegen. Ik denk niet dat we moeten samenvloeien. Misschien op termijn.’
- Want ook over herverkaveling zet hij de deur open: ‘Je gaat zien … Als die peilingen waarheid worden, ga je bij een herverkaveling komen van het politieke landschap. Maar laat mij nu eerst mijn eigen partij op orde krijgen, voor ik heel het politieke landschap op orde probeer te krijgen.’
Over de communisten: Over de PVDA is hij even duidelijk:
- Waarom sp.a en PVDA niet dezelfde zijn: ‘Het grote verschil tussen ons en hen is dat wij geen afgunstigen zijn. Wij vinden dat iedereen geld mag verdienen. Als het maar op een eerlijke manier verdiend is. Een vooruitgangsmodel voor iedereen.’
- ‘Ze zijn extreem, ze zijn destructief voor een deel. En ze vertonen gelijkenissen met andere extremen, ze verspreiden ook heel veel fake news over ons, ze vallen ons aan.’
- Toch houdt hij de deur open: ‘Maar eigenlijk, inhoudelijk, zitten er bij de PVDA ook wel heel veel goeie dingen. Wij werken ook samen, in het Vlaams Parlement hebben wij samengewerkt. Maar ik zie ook dat zij ook wel heel vaak ons als vijand opzoeken.’
- Over wie de sociale kampioen is: ‘Als je boodschap is om naar een socialer Vlaanderen te gaan, dan is sp.a niet de vijand, hè. Dan is sp.a de voortrekker, de pionier. Wij zijn altijd de pionier geweest voor een progressief sociaal Vlaanderen. Ze kunnen van ons daar nog iets in leren, hoor.’
Over z’n eigen partij: Wat is de voorzitter nog van plan?
- Hij wil weg uit het traditionele kamp: ‘We hebben drie traditionele partijen. Vanaf 2020. Dat zijn N-VA, Open VLD en CD&V. Dat zijn de traditionele partijen.’
- Hij gaat z’n stijl niet veranderen: ‘Ik ga mij nu toch niet aanpassen omdat er een aantal oude sasass of conservatieven zeggen: ‘Op die manier praat je niet of op die manier doe je het niet …”
- Over de sfeer in z’n partij: ‘Ik denk dat ze wel voelen dat er een nieuwe schwung in de partij is. Er is een heel sterke vernieuwing, maar ook vernieuwing die niet de anderen buiten zet. Wij hangen echt wel heel goed bijeen. We hebben John (Crombez, red.) in de bloemetjes gezet. Frank Vandenbroucke is voor het eerst terug naar een congres gekomen van ons. Die is komen spreken.’
Om rekening mee te houden? Met Rousseau waait er alvast communicatief een heel nieuwe wind bij sp.a: assertiever, feller, spitser. Vraag is hoe dit zich aan de onderhandelingstafel doorzet. Z’n opening naar de MR, via premier Wilmès, is alvast opvallend.