Foxconn, de fabrikant van onder andere de iPhone, verhoogt de lonen van zijn werknemers in de fabriek in het Chinese Zhengzhou. Het bedrijf hoopt op deze manier de stroom van werknemers die de fabriek ontvlucht te stoppen.
De fabriek in de Chinese stad Zhengzhou, waar ongeveer 200.000 werknemers werken, heeft het uurloon met 36 procent verhoogd, naar ongeveer 5,20 dollar per uur voor “sleutelposities”. Dat schrijft de nieuwsdienst Bloomberg op dinsdag. De loonsverhoging is nog niet publiekelijk aangekondigd door het bedrijf.
Ook zijn de dagelijkse bonussen verhoogd naar 55 dollar per dag, voor werknemers die deel uitmaken van de eenheid die verantwoordelijk is voor het maken van elektronica, waaronder smartphones.
Vóór de recente loonsverhoging verdienden de werknemers van Foxconn ongeveer 1.082 dollar per maand, meldde de South China Morning Post in januari.
Cruciale periode
Het bericht dat Foxconn de lonen heeft verhoogd, komt in een cruciale periode, waarin Apple voor de feestdagen de pas gelanceerde iPhone 14 wil produceren. Volgens Reuters produceert Foxconn ongeveer 70 procent van de wereldwijde iPhone-zendingen van Apple. Echter is de productie met ruim een derde gedaald, als gevolg van de strenge COVID-19-beperkingen in China.
De fabriek in Zhengzhou ging half oktober over op een gesloten systeem, naar aanleiding van een nieuwe COVID-19 uitbraak. Naarmate het virus zich verder verspreidde onder het personeel van de fabriek, verslechterde de situatie voor de werknemers.
Voedsel en medische voorraden raakten uitgeput en werknemers werden opgesloten in slaapzalen voor quarantaine. Hierdoor zouden honderden werknemers in het weekend te voet op de vlucht zijn geslagen uit angst om vast te komen zitten in het complex, aldus de Financial Times.
China’s “Zero COVID-beleid” vereist dat lokale overheden snel en kordaat handelen om uitbraken in te dammen, met draconische maatregelen, waaronder lockdowns van complete steden. Om te kunnen blijven functioneren zijn fabrieken in China daarom begonnen met het invoeren van een “gesloten lussysteem”. Daarbij woont het personeel permanent in de fabriek en hebben ze geen contact met de buitenwereld.
Volgens deskundigen is het “Zero COVID-beleid” van Peking een serieuze aderlating voor de economie van het land.
Apple trekt naar India
Als reactie op de grilligheden van Peking, is Apple begonnen met het verplaatsen van een deel van zijn productie naar landen zoals India en Vietnam. Het is een belangrijke stap voor het bedrijf, dat zichzelf stapsgewijs minder afhankelijk probeert te maken van China.
“We zijn verheugd dat we de iPhone 14 in India gaan produceren”, zei een woordvoerder van Apple eind september. Het bedrijf uit Cupertino begon in 2017 met het lokaal assembleren van toestellen in India, maar tot dit jaar werden daar alleen de oudere toestellen in elkaar gezet. Analisten schatten dat Apple tegen 2025 van India een wereldwijde hub voor de productie van iPhones zal maken.
Omdat New Delhi van het land een wereldwijde productiehub wil maken, heeft het de afgelopen jaren investeringen van Foxconn – die verantwoordelijk is voor de productie van Apple-producten – en Wistron aangetrokken door lucratieve subsidies aan te bieden. De aanwezigheid van de buitenlandse productiereuzen, in combinatie met “voldoende arbeidskrachten en concurrerende arbeidskosten”, maakt India tot een aantrekkelijke locatie, aldus analisten van JP Morgan.
In Vietnam zijn de Amerikanen sinds augustus begonnen met de proefproductie van de Apple Watch en verschillende MacBook-modellen. Het land is al de meest cruciale productiehub van het bedrijf buiten China.
Net als Apple zijn meer internationale technologiebedrijven van plan om hun afhankelijkheid van China te verminderen. Zo hebben fabrikanten als Google, Dell en Amazon eveneens productielijnen opgezet in Vietnam. De noodzaak daartoe werd nog dringender door de spanningen tussen China en de VS.
(mah)