Biomethaan is minder vervuilend dan aardgas, en het is mogelijk om het op Europese bodem te produceren uit organisch afval. Maar de sector staat nog in de kinderschoenen, en ondanks enkele argumenten die pleiten in zijn voordeel, zijn er nog heel wat vragen.
Ons continent is wanhopig op zoek naar alternatieven voor Russisch gas. Met dit in het achterhoofd krijgt een tekst die het “gaspakket” wordt genoemd en die afgelopen december door de Europese Commissie is voorgesteld, nu meer en meer aandacht. Het gedeelte over “hernieuwbare gassen” zou, gezien de oorlog in Oekraïne, en het potentieel van deze gassen om energieonafhankelijkheid te helpen bereiken, een grote impuls kunnen krijgen. De groene gassen werden ook opgenomen in het REPowerEU-plan, dat erop gericht is niet langer afhankelijk te zijn van Russische grondstoffen.
Twee gassoorten vallen onder deze rubriek, namelijk groene waterstof en biomethaan, dat wordt geproduceerd door de gisting van organisch materiaal (bijv. compost) – de geldende definitie is immers dat het gas moet worden geproduceerd uit hernieuwbare hulpbronnen. Voor biomethaan wil de Commissie de productie opvoeren tot 35 miljard kubieke meter per jaar tegen 2030. Tegen eind 2022 zou nog eens een half miljard kubieke meter moeten worden geproduceerd, meldt Euractiv.
In 2020 was er drie miljard kubieke meter geproduceerd, maar ter vergelijking: Europa importeert meer dan 150 miljard kubieke meter aardgas uit Rusland. Een vijfde van deze hoeveelheid zou al in 2030 kunnen worden vervangen door biomethaan, als aanvulling op andere oplossingen om af te stappen van Russisch gas.
De Europese Biogas Associatie schat dat tegen 2030 aan 10 procent van de Europese vraag naar gas zal worden voldaan door biomethaan. Tegen 2050 zou dit aandeel kunnen stijgen naar 40 procent.
Biomethaan speelt niet alleen een rol bij het afzweren van Russisch gas, maar ook in de strijd tegen de opwarming van de aarde. Volgens een studie van Gaz Réseau Distribution France en Ademe (het Franse agentschap voor ecologische transitie) stoot het gebruik van biomethaan 10 keer minder koolstof uit dan aardgas.
Investering in zicht
Van de Europese landen is Frankrijk het land dat het meest het voortouw neemt in de wedloop naar biomethaan. Eind 2020 telde het land 365 installaties, met een totale capaciteit van 6,4 TWh/jaar, die biomethaan in de gasnetten injecteren. En de zuiderburen tonen duidelijk hun ambities om deze industrie te bevorderen. Zo heeft in maart de Franse minister voor ecologische transitie, Barbara Pompili, besloten de overheidsfinanciering van de kosten voor aansluiting op het gasnet te verhogen naar 60 procent (in plaats van 40 procent voorheen). Zij schat dat het aantal productie-installaties in de afgelopen twee jaar is vervijfvoudigd.
Overheidssteun is ook een signaal waarmee investeerders over de streep kunnen worden getrokken. “Wanneer je investeert in een methanisatie-eenheid, is dat voor 15 tot 30 jaar. Het gaat om zware investeringen, dus hebben we een langetermijnsignaal nodig over het economisch kader”, stipte Valérie Weber-Haddad, van het Syndicat des énergies renouvelables, aan bij Euractiv.
Productiecapaciteit nog beperkt
Volgens Phuc-Vinh Nguyen, een onderzoeker aan het Energiecentrum van het Jacques Delors Instituut, die ook geciteerd wordt door Euractiv, is de technologie achter biomethaan “nog niet volledig in staat om zoveel te produceren als we zouden willen. Maar vandaag staan we met onze rug tegen de muur, dus zullen we technologische weddenschappen moeten afsluiten.”
Deze tekortkomingen moeten echter worden verholpen. De ontwikkeling van biomethaan heeft een aantal argumenten in zijn voordeel, zoals de mogelijkheid om gebruik te maken van het bestaande gasnet, de beschikbaarheid van de grondstof en de potentiële opbrengsten. In de komende jaren zou het gebruik ervan dus daadwerkelijk moeten toenemen, zowel in Frankrijk als elders.
Anderzijds is het nog maar de vraag of ons organisch huishoudelijk en landbouwafval op lange termijn voldoende zal zijn om de vraag naar gas te dekken. Of dat extra bieten-, aardappel- of sojaplantages nodig zullen zijn om aan de vraag naar grondstoffen te voldoen. Deze plantages kunnen de voedselvoorziening schaden of de ontbossing versnellen. Er zou ook een efficiëntere sorteercultuur nodig zijn, waarbij elk laatste beetje voedsel zijn weg vindt naar de gasfabriek.
(lb/ns)