7 opmerkelijke cijfers uit China’s volkstelling

Om het decennium houdt de Volksrepubliek China een volkstelling. Dat kolossale rapport werd begin mei 2021 opnieuw vrijgegeven. De resultaten lokten heel wat discussie over China’s dalende geboortecijfers en vergrijzende bevolking uit. Als de Chinese regering niets onderneemt, zou ‘s werelds grootste bevolking voor het eerst sinds de jaren 60 mogelijk beginnen afnemen. Hier zijn 7 opmerkelijke cijfers en inzichten uit dat rapport die de toekomst van de Aziatische supermacht tekenen.

1. Nog steeds de grootste bevolking ter wereld

Dat is ook direct het belangrijkste cijfer, want volgens interne bronnen zou de bevolking zijn afgenomen. De Chinese overheid ontkende dat, maar nam ook drie extra maanden de tijd om de cijfers vrij te geven.

Het aantal Chinezen groeide van 1,339 miljard in 2010 aan tot 1,412 miljard in 2021. Daarmee telt China nog steeds het grootste aantal inwoners op aarde. India staat op de tweede plaats met 1,366 miljard.

Volgens de Chinese staatskrant Global Times is de bevolkingsgroei wel fors vertraagd en kan die zelfs vanaf 2022 beginnen dalen. Dat is niet meer gebeurd sinds de Chinese hongersnood van de jaren 50-60.

2. Maar 2 provincies hebben meer mannen dan vrouwen

STEPHEN SHAVER/UPI/Shutterstock/Isopix.

China worstelt nog steeds met een chronisch tekort aan vrouwen. Ondertussen is de onbalans tussen geslachten volledig uit de hand gelopen. Volgens de census is 51,2 procent van de totale bevolking mannelijk.

Enkel in Jilin en Liaoning, twee provincies in het noordoosten van het land, leven er meer vrouwen dan mannen. In totaal telt China 34 bestuurlijke regio’s.

3. De gemiddelde Chinees is niet piepjong meer

De gemiddelde leeftijd van een Chinees is ongeveer 38 jaar. Dat betekent een verdriedubbeling van de gemiddelde leeftijd in 2010.

De Chinese overheid schat dat de gemiddelde leeftijd tegen 2050 tegen de 46 jaar zal liggen. Het aantal Chinezen dat ouder dan 60 jaar is, steeg met 5,4 procent naar zo’n 18,7 procent van de bevolking.

4. Het aantal immigranten blijft afnemen

Cijfers uit 2017 tonen aan dat China ongeveer een miljoen immigranten telde. Daar worden trouwens nog steeds Hongkongers die op vasteland wonen aan toegevoegd.

Het is amper een stijging met twee jaar geleden. In 2015 waren er 978.000 immigranten wonende in het land, een stijging van 15,08 procent vergeleken met 2010. In 2005 woonden er 849.000 immigranten in het land, dat was toen nog een stijging van 25,17 procent vergeleken met het jaar 2000.

5. Tweekindpolitiek wierp vruchten af

Sinds 2016 mochten Chinese koppels opnieuw twee kinderen krijgen. Vanaf eind mei mogen Chinese gezinnen zelfs drie kinderen krijgen. Dat beleid leek voorlopig een positieve impact op de demografie te hebben.

In 2017 waren 50 procent van alle kinderen het tweede geboren kind van een gezin. In 2013 stond dat cijfer nog op 30 procent.

Het aantal Chinezen tussen de 0 en 14 jaar is toegenomen met 30,9 miljoen. Een stijging van 1,35 procent vergeleken met de vorige volkstelling van 2010.

6. Chinezen blijven naar de grote steden trekken

Een banenmarkt in Shenzhen. (Isopix)

De stedelijke bevolking van China steeg op tien jaar tijd met meer dan 900 miljoen. Dat betekent een stijging van 14,21 procent. Tussen 2000 en 2010 verhuisden er nog 665,5 miljoen Chinezen naar steden.

De interne migratie werd in de laatste jaren ook versoepeld in het land en dat merk je. In 2020 trokken 124 miljoen Chinezen naar een andere provincie. Dat waren er 69 procent meer dan vorig decennium.

7. 218 miljoen Chinezen zijn universitair opgeleid

De gemiddelde volwassen Chinees volgt ongeveer 9,9 jaar school na het middelbaar. In 2010 was dat nog 9,08 jaar.

Analfabetisme in het land zakte ook van 4,08 naar 2,67 procent.

Meer