Na meer dan dertig jaar van rapporten en politiek getreuzel heeft de sociaal-democratische regering aan het hoofd van Zweden groen licht gegeven voor een project dat zowel door voor- als tegenstanders als historisch wordt beschouwd. Het Scandinavische land gaat het radioactieve afval van zijn kerncentrales begraven.
De hoogradioactieve verbruikte splijtstof uit de kerncentrales van het koninkrijk zal in grote koperen capsules worden geplaatst in Oskarshamn, een gemeente ten zuiden van Stockholm. De capsules zullen vervolgens worden overgebracht naar Östhammar, ten noorden van de hoofdstad. Daar zullen ze een halve kilometer onder de oppervlakte in de rots worden begraven, gescheiden door een kleischild, meldt Courrier International. In totaal zal 12.000 ton kernafval worden geborgen in 6.000 koperen capsules op een diepte van ongeveer 500 meter in maagdelijk gesteente.
“Dit is een historisch besluit, gebaseerd op 40 jaar onderzoek”, zegt Annika Strandhäll, de Zweedse minister van Milieu, geciteerd door Omni. “Het besluit van vandaag maakt ons tot een wereldleider op dit gebied, samen met Finland. Het project wekt echter bezorgdheid bij milieuactivisten en diverse verenigingen van tegenstanders, die liever hadden gezien dat het besluit opnieuw zou worden uitgesteld.”
Publiek debat in Frankrijk
Een besluit dat weerklank vindt in Frankrijk, waar binnen enkele jaren een dergelijke optie voor de langdurige opslag van kernafval moet worden gevalideerd.
Frankrijk bestudeert ook al meer dan dertig jaar de kwestie van de geologische opslag van kernafval. Zo zijn tussen 2017 en 2018 het IRSN (Instituut voor stralingsbescherming en nucleaire veiligheid) en de permanente groep deskundigen van de ASN (Autoriteit voor nucleaire veiligheid) tot conclusies gekomen die voor geologische opslag pleitten.
Maar in 2019 verwierp de Nationale commissie voor publiek debat (CNDP), die sinds 1995 tot taak heeft “te zorgen voor de eerbiediging van de publieke inspraak (…) bij de opstelling van projecten (…) van nationaal belang”, deze conclusies. In plaats daarvan verdedigde zij een veel minder diepe “ondergrondse” opslag.
In dit 30 jaar oude debat over het lot van kernafval hebben de Franse publieke besluitvormers nooit een echte beslissing genomen. De geologische piste, die de voorkeur geniet van de nucleaire industrie en wetenschappelijke waarnemers, ligt nog steeds op tafel. Maar er werden nog geen knopen doorgehakt.
Een investering over miljoenen jaren
Ter herinnering: geologische opberging is een oplossing op zeer lange termijn, waarbij ervan wordt uitgegaan dat gedurende ten minste 100.000 jaar na de begraving van het afval de radioactiviteit ervan afneemt, terwijl de containers langzaam worden afgebroken. Uiteindelijk zal het kernafval zich verspreiden in het omringende gesteente en verdunnen tot het niet radioactiever is dan uraniumerts van nature is.
Als het al mogelijk is dat het uiteindelijk in contact komt met de biosfeer of het grondwater, dan zal dat pas over miljoenen jaren zijn, terwijl z’n radioactieve effecten zullen zijn teruggebracht tot ongeveer natuurlijke niveaus.
Dit is dus een maatregel op zeer lange termijn; niet gemakkelijk te nemen voor democratisch verkozen regeringen die direct resultaten willen zien. Maar Zweden heeft het klaargespeeld.
(lb)