China heeft verschillende wetswijzigingen doorgevoerd, waardoor de controle over het Volksbevrijdingsleger volledig in handen komt van de Centrale Militaire Commissie (CMC), voorgezeten door president Xi Jinping. Andere trends doen vermoeden dat de Chinese leider van plan is om het militaire apparaat in te zetten om zijn mondiale agenda te bevorderen.
Na twee jaar debatteren voerde het Nationaal Volkscongres, het Chinese parlement, op 26 december enkele belangrijke amendementen door. De bevoegdheid over het leger ging daardoor over van de Staatsraad – China’s regering zeg maar – naar het CMC, een partijorgaan dat stevig in handen is van Xi.
De facto kan de president-voor-het-leven nu eigenhandig beslissen troepen te mobiliseren om ‘het nationale belang te verdedigen’, zowel in binnen- als buitenland. Zo werden ook ‘ordeverstoring’ en de bescherming van ‘ontwikkelingsbelangen’ toegevoegd als rechtmatige redenen om troepen in te zetten.
Globale ambities
Sinds de jaren 90 was de voornaamste bestaansreden van het Volksbevrijdingsleger het beveiligen van de grenzen en het controleren van de omringende zeeën. Er zijn echter verschillende aanwijzingen dat Pekings militaire ambities verder reiken onder het bewind van de ambitieuze Xi.
Het voorbije jaar werd al duidelijk dat het Volksbevrijdingsleger zich versterkte om Xi’s mondiale agenda te bevorderen. Zo werd de marine enorm bewapend, wat een bedreiging vormt voor de Amerikaanse hegemonie op zee. Een ontwikkeling om in de gaten te houden, want de VS ontlenen hun militaire werelddominantie voor een groot deel aan hun heerschappij over de oceanen.
‘Alle burgers moeten hun ideeën over nationale defensie versterken en hun nationale defensievaardigheden verbeteren’.
Een Chinese functionaris van de Central Militaire Commissie over de wetswijzigingen
De dag nadat het Volkscongres de wetswijzigingen had goedgekeurd schreef de Global Times, een Engelstalig dagblad in handen van de Communistische Partij, over de noodzaak om ‘de Chinese defensiecapaciteiten te versterken, inclusief de mogelijkheden om ze in het buitenland te gebruiken voor rechtvaardige doeleinden.’ Er werd zelfs gesuggereerd dat Chinese burgers zich gevechtsklaar moeten houden: ‘Alle burgers moeten hun ideeën over nationale defensie versterken en hun nationale defensievaardigheden verbeteren’.
‘Beschermheer van de wereldvrede’
Volgens de Chinese overheid zijn de wetswijzigingen een middel om ‘een unieke rol te spelen bij het beschermen van de wereldvrede, in een tijd waarin kwade krachten het teisteren’.
Die kwade krachten zijn in de ogen van Peking de VS, uiteraard. Volgens militaire waarnemers is het alvast deels een reactie op de Amerikaanse containmentpolitiek van de Chinese opmars.
In Taïwan bijvoorbeeld zien ze het met lede ogen aan. Het eiland wordt door China niet erkend als onafhankelijk land, Peking beschouwt Taiwan als een afvallige provincie van de Volksrepubliek.
Onder Trump is het een zeer gevoelige kwesties geworden, aangezien hij diplomatische banden aanhaalde met de dissidente republiek. Dat was een breuk met de ‘One-China policy’ die Amerikaanse presidenten er voordien op nahielden. De kwestie wordt sindsdien ook militair ontvlambaar geacht. De amendementen die gaan over het gebruik van gewapende troepen om nationale verstoringen te onderdrukken, worden als een rechtstreekse bedreiging gezien in Taiwan.
Economisch-militaire symbiose
Een andere belangrijke doelstelling van de nieuwe defensiewetgeving is af te leiden uit de tekst: ‘de bescherming van de ontwikkelingsbelangen’ als grond om militaire troepen in te zetten. De Chinese doelstelling om tegen 2050 dé militaire en economische grootmacht te zijn is bekend. Xi wil hiervoor een strategie aanwenden waarbij de militaire en economische infrastructuur intens met elkaar verweven zijn.
‘Over tien jaar zal China vrijwil zeker marine-eenheden hebben ingezet op locaties over de hele wereld’,
Ian Easton, directeur van de denktank Project 2049 aan persagentschap Reuters
Zo zouden China en Cambodja vorig jaar een geheime overeenkomst gesloten hebben waardoor de Chinese marine gebruik kon maken van een havenfaciliteit aan de Cambodjaanse kust. Die was gebouwd door Chinese bedrijven in het kader van het Belt and Road Initiative, het gigantische investeringsprogramma van Peking.
De Amerikaanse defensiespecialist Timothy R. Heath schreef daarover ‘de gerapporteerde faciliteit in Cambodja past in een patroon dat eerder werd gezien in Sri Lanka, Pakistan en Myanmar, waarin Chinese staatsbedrijven faciliteiten voor duaal gebruik bouwen, die ook militaire operaties kunnen ondersteunen’.
Buitenlandse militaire basissen
China beweert dat het geen militaire basissen in het buitenland nastreeft, zoals de VS doen. Wel zetten ze in op ‘strategische steunpunten’. Heath beweert daarover dat er nauwelijks verschil tussen beide is. De Chinese steunpunten bieden ‘logistieke ondersteuning voor overzeese militaire operaties, of fungeren als voorwaartse bases voor het inzetten van strijdkrachten in het buitenland.’
De eerste overzeese ‘steunbasis’ die het Volksbevrijdingsleger openlijk bouwde was die in Djibouti in 2017. The Washington Post schreef vorig jaar over een geheime Chinese buitenpost in Tadzjikistan.
‘Over tien jaar zal China vrijwil zeker marine-eenheden hebben ingezet op locaties over de hele wereld’, dat vertelde Ian Easton afgelopen zomer aan Reuters. Hij is directeur van Project 2049, een denktank die zich bezighoudt met veiligheidskwesties in Oost-Azië. ‘Peking is van plan militaire eenheden te sturen waar zijn wereldwijde strategische belangen dit vereisen.’ Die tactiek heeft alleszins gewerkt voor de huidige militaire en economische wereldleider.