‘Wie 6 maanden werkloos is, telt niet langer mee’

Werkgevers betalen mensen die kortstondig werkloos zijn liever iets meer dan dat ze iemand aanwerven die al langer dan zes maanden zonder werk zit. Tot die conclusie komen Alan Krueger, Judd Cramer en David Cho van het Brookings Institution op basis van hun statistisch onderzoek. Undercover Economist Tim Harford analyseert op de Financial Times wat de gevolgen van deze trieste vaststelling zijn.

De nieuwe Brookings-studie is de laatste in een reeks van schokkende observaties inzake de moeilijkheden die langdurige werklozen ondervinden om de arbeidsmarkt opnieuw te betreden. Analyses van de huidige Phillips- en Beveridge-curves (die respectievelijk het verband tussen inflatie en werkloosheid en vacatures en werkloosheid aangeven) leerden eerder al dat er significant hogere inflatie en veel meer vacatures zijn dan men op basis van deze modellen zou verwachten.

Met andere woorden: de economische groei komt duidelijk terug op gang, maar het aantal werklozen daalt niet proportioneel. De reden achter deze discrepantie is dat werklozen, eenmaal ze langer dan ongeveer zes maanden zonder werk komen te zitten, amper nog terug aan een job raken. De statistische modellen kloppen immers wél wanneer men de groep van langdurig werklozen buiten beschouwing laat.

Dat langdurige werkloosheid van een heel andere orde is dan kortstondige blijkt ook uit het experiment van Rand Ghayad van de Northeastern University in Boston. Ghayad zond een vijfduizendtal bijna identieke applicaties naar werkgevers en kreeg driemaal zoveel respons wanneer zijn ‘sollicitanten’ recente (doch irrelevante) werkervaring hadden. Relevante ervaring telde bijna niet mee eenmaal de kaap van de zes maanden werkloosheid werd overschreden.

Daar komt nog bij dat veel werkzoekenden na lang vruchteloos proberen vaak gedemotiveerd en gedeprimeerd raken. Zulke mensen worden vervolgens nog minder actief op de arbeidsmarkt omdat ze hun zoektocht naar werk bij gebrek aan succes en zelfvertrouwen opgeven.

In 2008 deed ook de Nederlandse Inge Groot onderzoek naar langdurige werkloosheid en kwam tot dezelfde conclusies. Onderstaande grafiek spreekt dan ook voor zich…

 Relatie baanvindduur en uitkeringskans

Volgens Harford laat het probleem van langdurige werkloosheid ernstige littekens na bij tal van individuen en families, maar lost het na verloop van tijd zichzelf op – zoals in de voorbije twintig jaar gebeurde in Canada en Zweden. In dit laatste land storten werkgevers geld in zogenaamde transitiefondsen. Werknemers die hun baan verliezen krijgen onmiddellijk sollicitatiehulp, advies en eventuele bijscholing aangeboden. De kosten daarvan worden betaald met die fondsen. Daardoor belanden veel minder mensen in de werkloosheid; ze hebben al een nieuwe job voor het zo ver is.  

In Groot-Brittannië, Ierland en Spanje verhuisden jobs van de bouwindustrie naar andere sectoren, waardoor het aanbod niet langer overeenstemde met de vraag.

Tot slot stelt hij op basis van de Zweedse ervaring dat bepaalde beleidsmaatregelen zoals gullere werkloosheidsuitkeringen het probleem nog kunnen verergeren omdat die inactiviteit juist aanmoedigen. Een conclusie die ook door Inge Groot wordt gedeeld.

Maar ook langdurig werklozen blijven vooral mensen net als wij, die enkel wat minder geluk hebben, besluit Harford.

 

Meer