De eurozone bestaat uit alle landen van de Europese Unie die met de euro als munt betalen. In totaal hebben 19 van de 28 lidstaten intussen de euro ingevoerd. De overige negen EU-landen betalen nog steeds met hun eigen munteenheid.
De euro nadert stilaan zijn twintigste verjaardag. In januari 1999 werden onder andere de beurskoersen en de waarde van obligaties al in de munteenheid van de euro weergegeven. Pas sinds 2002 betalen we ook echt met eurobiljetten -en munten in restaurants en winkels. Elf landen schakelden meteen op de euro over:
-
België
-
Frankrijk
-
Duitsland
-
Ierland
-
Italië
-
Luxemburg
-
Nederland
-
Spanje
-
Portugal
-
Oostenrijk
-
Finland
© Getty
Welke landen kwamen er later bij?
Doorheen de jaren zijn er nog acht landen toegevoegd aan de eurozone. De eerste uitbreiding kwam er al een jaar na de invoering van de euro:
- Griekenland
In 2004 werd de Europese Unie fors uitgebreid met tal van nieuwe lidstaten. Uiteraard is het de belangrijkste voorwaarde tot de Europese Unie te behoren als een land de euro als munteenheid wil invoeren. Na het ondertekenen van het Verdrag van Maastricht zijn nieuwe lidstaten zelfs verplicht om de euro over te nemen, al gebeurt dat natuurlijk niet meteen. Een paar voorwaarden moeten vervuld worden, zoals twee jaar lid zijn van het Europees wisselkoersmechanisme. Tussen 2007 en 2015 kwamen er zo nog eens zeven nieuwe landen bij in de eurozone:
-
Slovenië (2007)
-
Cyprus (2008)
-
Malta (2008)
-
Slowakije (2009)
-
Estland (2011)
-
Letland (2014)
-
Litouwen (2015)
Welke landen komen er nog bij?
Ondertussen staat alweer een nieuwe lading landen te wachten om lid te worden van de eurozone. De andere lidstaten zijn immers ook verplicht de munt over te nemen. Dan moeten ze wel twee jaar deelnemen aan het Europees wisselkoersmechanisme. Enkel de nationale bank van Denemarken doet dat momenteel. Vanaf januari 2019 zal Denemarken lang genoeg lid zijn om in aanmerking te komen voor de euro. Voorlopig krijgt de euro van de Deense bevolking nog steeds te veel tegenstand.
De Europese Unie heeft nog geen tijdschema opgesteld voor de landen die verplicht zijn om de euro over te nemen. Daardoor zal het nog wel enkele jaren duren voor deze lidstaten kunnen toetreden:
Terwijl Bulgarije, Kroatië en Roemenië staan te popelen om tot de eurozone toe te treden, zijn Tsjechië, Polen en Hongarije allerminst geïnteresseerd in de Europese eenheidsmunt. De reden daarvoor is Griekenland, dat aantoonde hoe landen die het niet nauw nemen met de monetaire regels het moeilijk kunnen krijgen.
Brexit
Twee lidstaten van de EU ontbreken nog: Zweden en het Verenigd Koninkrijk. In Zweden heeft de bevolking via een referendum tegen de invoering van de euro gestemd en daardoor maakt het land nog geen deel uit van de eurozone, hoewel dat in de toekomst eigenlijk verplicht zal zijn. Het Verenigd Koninkrijk zal de euro niet meer invoeren, aangezien de procedure is opgestart om de Europese Unie te verlaten.
Na de Brexit zal het Verenigd Koninkrijk de euro dus niet kunnen invoeren. Lidstaten zijn overigens vrij om de invoering van de euro uit te stellen. Zolang ze niet aan de criteria voldoen, kunnen ze niet in aanmerking komen.
Financiële crisis
Door de financiële crisis is de euro tien jaar geleden in enkele landen onder druk komen te staan. Zo hadden sommige leden van de eurozone het moeilijker dan andere. Portugal, Spanje, Italië en Griekenland kregen het economisch zwaar te verduren. In het geval van Griekenland werd zelfs overwogen om de euro te schrappen en opnieuw te vervangen door een eigen nationale munteenheid. Maar de voorbereidingen zouden veel te lang duren. Er zijn minstens zes maanden nodig om de geldbiljetten te drukken.
Wat zijn de 4 voorwaarden om de euro in te voeren?
Er zijn vier criteria die bepalen of lidstaten voldoen aan de derde fase van de Economische en Monetaire Unie (EMU). In dat geval mogen ze de euro als munteenheid invoeren.
-
Prijsstabiliteit: het percentage van de inflatie mag niet hoger zijn dan dat van de drie best presterende lidstaten in de eurozone.
-
Gezonde overheidsfinanciën: het overheidstekort mag niet hoger zijn dan drie procent van het bruto binnenlands product (bbp). En de schulden van de overheid mogen niet hoger zijn dan 60 procent van het bbp.
-
Stabiele wisselkoersen: tijdens de minstens twee jaar die een kandidaat als lid van het wisselkoersmechanisme doorbrengt, mogen er geen sterke fluctuaties van de munt zijn tegenover de spilkoers in WKM II. Het land mag de bilaterale spilkoers van zijn munt ten opzichte van de euro ook niet devalueren.
-
Langetermijnrente: die mag niet meer dan 2 procentpunten hoger liggen dan de rentevoet van de drie lidstaten die het best presteren op het gebied van prijsstabiliteit.
Ook buiten de EU kan je met de euro betalen
In een aantal gebieden die officieel niet tot de Europese Unie behoren is de euro toch als munt ingevoerd. Dat is mogelijk wanneer een gebied afhankelijk is van een staat die wel lid is van de Europese Unie:
-
Akrotiri en Dhekilia: deze tweede gebieden in Cyprus behoren tot het Verenigd Koninkrijk, maar Cyprus ziet toe dat de wetten van de eurozone worden toegepast.
-
Sint-Maarten: het Franse deel van het eiland in de Caraïben.
-
Saint-Barthélemy: een eiland dat bij Frankrijk hoort.
-
Saint-Pierre en Miquelon: een groep van acht eilanden die bij Frankrijk horen.
-
Franse Zuidelijke en Antarctische Gebieden
Enkele Europese dwergstaten hebben de euro ook ingevoerd zonder officieel lid te zijn van de eurozone. Ze sloten daarover een akkoord met de Europese Unie, maar worden door de Europese Centrale Bank niet als lid van de eurozone gezien en mogen dus ook niet zetelen in de eurogroep:
-
Andorra
-
Monaco
-
San Marino
-
Vaticaanstad
Tot slot betalen ook Kosovo en Montenegro uitsluitend met de euro, maar daarover bestaat geen akkoord en dus behoren ook zij niet tot de eurozone.