Waarom onze 29e plaats op de ranglijst voor ondernemerschap een probleem is

België blijft ondermaats scoren op het vlak van ondernemerschap. Inzetten op een gezondere ondernemersdynamiek is een goedkope maatregel om onze economie te versterken.

In de internationale rangschikkingen van het World Economic Forum (WEF) staat België op een 29e plaats voor ondernemerschap (op 141 landen). Daarmee staan we zowat laatste onder de meer noordelijke Europese landen. Ter vergelijking, Nederland en Zweden staan in de top 5. 

Ook op andere indicatoren van ondernemersdynamiek scoort België vrij zwak. Zo neemt het aantal starters wel jaar na jaar toe, maar blijft dat toch bij de laagste van Europa. 

Dat is een probleem voor onze economie. Starters zijn doorgaans beter in staat om nieuwe dingen uit te proberen, zorgen voor meer concurrentie, beperken het risico op zombiebedrijven en zijn een belangrijke motor van productiviteit en jobcreatie. 

Belangrijke hindernissen

De beperkte ondernemingsdynamiek in ons land is allicht te wijten aan een combinatie van factoren, maar internationale vergelijkingen wijzen toch vooral op de belangrijke hindernissen om te ondernemen. 

Volgens het WEF staat België in een internationale rangschikking voor de kosten om een bedrijf op te starten pas op een 63e plaats. De OESO zet ons land op een 33e plaats (op 38 industrielanden) voor barrières voor toetreding tot de markt. En in de ‘Ease of doing business’-rangschikking van de Wereldbank komt België op een 46e plaats in de totale rangschikking, en op een 48e plaats voor het opstarten van een bedrijf. 

Daarnaast speelt ook het algemene klimaat rond ondernemen ongetwijfeld een rol. Opnieuw volgens het WEF haalt België een 97e plaats voor de houding tegenover de risico’s die gepaard gaan met ondernemen. 

Meer welvaartscreatie

Het verlagen van allerlei administratieve lasten en hindernissen voor ondernemers, het bevorderen van de concurrentie, het beperken van de nasleep van een faillissement en het verstevigen van de ondernemerscultuur (bijv. door meer aandacht voor ondernemen in het onderwijs), zouden onze economie versterken en op termijn leiden tot meer welvaartscreatie. 

Bovendien hoeven dat soort maatregelen niet veel te kosten. In het kader van relance tegen de achtergrond van beperkte budgettaire middelen is actief inzetten op meer ondernemerschap een voor de hand liggende beleidskeuze. 


De auteur Bart Van Craeynest is hoofdeconoom van Voka

Meer