De Amalfitaanse kust ten zuiden van Napels blijft een magneet voor rijke Russen en romantische Amerikanen, maar Napels zelf is een toeristische woestijn. Amper 13% van de toeristen die Italië bezoeken, reizen naar de Mezzogiorno, zoals het zuiden hier wordt genoemd. De rest raakt niet voorbij Rome en Noord-Italië, schrijft columnist Beppe Severgnini in de New York Times.
Defensieve Italianen verklaren dat door te stellen dat er in het zuiden niets bewonderenswaardig te zien valt. Ze dwalen, aldus Severgnini. Het gebrek aan toeristen in Sicilië en Calabrië bewijst enkel dat deze regio – maar ook Italië in zijn geheel – hopeloos faalt in haar poging om van zijn natuurlijke en culturele rijkdommen te profiteren.
Zijn betoog vormt een aaneenschakeling van trieste feiten die aangeven waarom niemand naar Zuid-Italië reist:
- vanuit Duitse luchthavens vertrekken wekelijks 223 vluchten naar de Spaanse Balearen. Naar Zuid-Italië zijn er dat exact 17.
- De Italiaanse Dienst voor Toerisme spendeert een astronomische 98% van zijn werkingsmiddelen aan… lonen, met als gevolg dat er voor de kerntaak van het agentschap – de promotie van Italië – amper geld overblijft.
- De overheid investeerde 35 miljoen euro in een website die Zuid-Italië zou promoten – www.italia.it – maar de lancering was een catastrofe en de website staat vol fouten.
- Toen Severgnini een aantal jaar geleden een beurs in Shangai bezocht trof hij daar drie verschillende instanties die elk hetzelfde deel van Sicilië promoten.
- Er werd altijd al met geld gesmeten: de regionale regering van Campania huurde tot voor kort een residentieel paleis aan de Fifth Avenue in New York.
- Dan is er de infrastructuur: een door Silvio Berlusconi in elke verkiezingscampagne beloofde brug tussen het vasteland en Sicilië kwam er nooit.
- De hogesnelheidstrein stopt in Salerno, 440 kilometer ten noorden van Sicilië.
- Dan zijn er de treinen die door de Mezzogiorno rijden en snelheden van 15 kilometer per uur halen omdat ze moeten stoppen voor strandgangers die de rails oversteken om een ijsje te halen.
- In Metaponto, ten oosten van Napels, werd met EU-geld een treinstation van 25 miljoen euro gebouwd, maar de laatste trein vertrekt er om 20 uur 21 en gaat richting… Rome.
- De wegen zijn niet veel beter. De werken aan de snelweg die Salerno met Calabrië verbindt zijn al 29 jaar aan de gang en worden naast corruptie nu ook vertraagd door inmenging van de Mafia. Delen van de werken moeten nu worden beschermd door het leger.
Het is geen regionaal, maar een nationaal probleem, want toerisme zou voor Zuid-Italië moeten zijn wat olie is voor Noorwegen: een bron van welvaart, vervolgt Severgnini. En het Zuiden heeft het geld hard nodig:
- het bbp in het zuiden is 15.000 euro pro capita; in het noorden 31.000 euro.
- Twee op drie zuiderse jongeren hebben geen werk.
- In de EU werkt 68% van de vrouwen; in Campania amper 28%.
Wat dit alles over Italië zegt?
- Dat Italië in 1970 de nummer 1 toeristenbestemming in de wereld was, maar dat Frankrijk, de VS, China en Spanje Italië ondertussen achter zich hebben gelaten.
- Begin de jaren 2000 kwam 6% van ‘s werelds toeristen naar Italië; vandaag is dat gezakt tot 4%.
Maar begrijpen doen de Italianen het nog steeds niet:
- Het land heeft geen minister van Toerisme; andere Europese landen en regio’s wel.
- Hoteluitbaters maken ruzie met touroperatoren, de overheid en privé-ondernemingen ruziën met elkaar.
- Samenwerken doen de verschillende regio’s bewust niet: het uurrooster van de treinen die in Calabrië stoppen sluit niet aan op dat van de ferryboten die de Straat van Messina oversteken omdat Calabrië geen toeristen wil kwijtspelen aan Sicilië.
Ondanks dat Rome sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog ruim 400 miljard euro in de Mezzogiorno heeft geïnjecteerd is de regio op alle vlak slechter af dan 60 jaar geleden, besluit Severgnini, die hoopt dat de nieuwe premier Matteo Renzi het tij kan keren.
‘Al wat Italië goed maakt voor de Italianen – efficiënt transport, lagere belastingen, faire prijzen en respect voor het milieu – kan net als de rest van het land ook het Zuiden transformeren in een paradijs voor vakantiegangers.’