Meer filosoof dan (onder)handelaar: Joachim Coens (CD&V) wil vooral ‘lessen trekken uit het vreemde jaar 2020′. De voorzitter van de christendemocraten maakt z’n balans op en heeft een paar voorstellen. Hij wil graag het ‘Zwitsers model’ voor België: ‘Een natie die elkaar vindt in grote verscheidenheid.’
- Voor de staatshervorming: ‘Waarom laten we ook dat Zwitserse model niet eens bekijken? Dat is een positief verhaal, iedereen percipieert Zwitserland als een volwassen beeld, als een natie die elkaar vindt, maar met een heel grote verscheidenheid.’
- Zijn antwoord op de coronacrisis: ‘De onmiddellijke omgeving is voor de mensen heel belangrijk. Hoe leven ze in hun wijk, in hun buurt? Hoe kennen ze die? Zijn ze daar vertrouwd in? Zijn daar voldoende voorzieningen?’
2020 was een heel speciaal jaar. Als je een score moet geven tussen nul en tien, waar eindigt dat ergens?
‘Je kunt veel aspecten bekijken van 2020, maar op zich zeven op tien.’
Toch, ja?
‘Ja. Er is natuurlijk de crisis en corona, dat is negatief. Maar anderzijds, wat mij betreft, was het op zich wel een interessant jaar. Een boeiend jaar. De regeringsvorming, mijn eerste jaar partijvoorzitter. Er is nu ook een stukje reflectie door die crisis.’
‘Ik heb zelf een kerstmanifest geschreven, dus ik vond het op zich voor mezelf wel boeiend. Voor veel mensen is het een woelige tijd, maar ook een tijd waarin ze voor een stuk terugplooiden op hun kern, op hun bubbel. Op hun gezondheid, hun eigen omgeving. Dus ik denk dat er een herontdekking is van een aantal dingen naast de crisis. We moeten het positief bekijken.’
Wat was het dieptepunt?
‘In dat coronaverhaal hebben we een aantal mensen verloren. Een vriend van mij die mijn leeftijd had, is gestorven aan corona. Dus dat was wel moeilijk in elk geval. Maar in het algemeen, afscheid nemen in coronatijd. Dat vond ik op zich wel het moeilijkste.’
‘Normaal neem je daar tijd en ruimte voor, om dat te plaatsen en te kaderen. Om met die familie te praten, naar de begrafenis te gaan of de afscheidsviering. Dat is allemaal de mist in gegaan. Voor veel mensen was dat wel moeilijk en dat vond ik ook wel het moeilijkste in die crisis. Het niet kunnen in gemeenschap afscheid nemen.’
‘We hadden een jongen van dertien die overleden was bij ons in de gemeente. Hij was gestikt. Heel die gemeenschap leeft mee en dan is dat met tien of vijftien. Ik bedoel, dat is meer dan dubbel pijnlijk.’
En een hoogtepunt? Hebt u dat ook?
‘Laat ons zeggen, dat we uiteindelijk toch een regering hebben.’
Ik dacht al dat u dat ging zeggen.
‘Na achttien maanden, of zoiets, mocht het wel zeker? Ik moet zeggen … Ook voor mezelf, dat was dan ook een intense periode.’
‘We hadden het als CD&V logisch gevonden dat de grootste partijen mee hun regeringsverantwoordelijkheden nemen. Maar als iets niet lukt, als het niet gaat en we zijn vijftien maanden verder, dan hebben we nu wel het verhaal meegeschreven. Maar het was geen eerste keus, nee.’
CD&V-voorzitter Joachim Coens
‘Het heeft heel lang geduurd, maar de techniciteit van het regeerakkoord, die periode heeft uiteindelijk kort geduurd. Maar de aanduiding van de ploeg, ik vond dat wel een gevoel, denk ik en hoop ik ook, van toch een stukje opluchting. Zo van: ‘Oef, we kunnen eindelijk na al die jaren ook een begroting indienen met een meerderheid.’’
‘Het is wat het is, het is zeker niet goed gelopen, zo lang. Het is ook niet perfect, maar we hebben een gevoel dat er toch een positieve sfeer was in die laatste rechte lijn. Ik hoop dat we er iets van maken.’
U bent dit jaar ook twee keer aan zet geweest als onderhandelaar, als opdrachthouder. Hoe hebt u dat ervaren?
‘Het was een geleidelijk proces. Ik ben in het begin gekomen, dan was het inderdaad met Georges-Louis Bouchez (MR) die eerste opdracht.’
Het was meteen intensief?
(lacht) ‘Héél intensief. Maar toen was ik nog niet into de materie. Dat was ook meer een informatieve opdracht, een interessante periode. Maar je voelde dat de Wetstraat op dat moment nog niet klaar was om een regering te vormen. Op geen enkele manier. Niet alleen bij deze of gene, maar bij meerdere actoren en partijen.’
‘Dan hadden we natuurlijk de regering Wilmès, die door de crisis ontstaan is, door corona. En dan de tweede periode, dat was de zomer. Er is heel veel gebeurd in die zomer, met verschillende opties.’
Jullie zaten eerst in de fameuze bubbel van vijf, met PS en N-VA?
‘Met Magnette, die poging … Toen was er ook het soelaas van te zeggen: ‘Oef, eindelijk zijn de twee grootste partijen aan zet’, want dat was onze optie.’
‘Hoe het komt dat het zo lang moet duren eer die twee grootste aan zet zijn, is nog iets anders. Maar dan dacht ik: ‘Dat gaat lukken’. En dat is dan niet gelukt. En dan uiteindelijk de andere formule.’
Is Vivaldi dan toch tweede keus voor CD&V?
‘We hadden het als CD&V logisch gevonden dat de grootste partijen mee hun regeringsverantwoordelijkheden nemen, absoluut. Nu, om te zeggen dat het tweede keus is … Als iets niet lukt, als het niet gaat en we zijn vijftien maanden verder, dan hebben we nu wel het verhaal meegeschreven. En ik heb wel vertrouwen in de inhoud ook. Maar het was geen eerste keus, nee.’
Eerstelijnsdemocratie
De PS praat nu opnieuw over de staatshervorming, ze hebben een voorstel gedaan voor Brussel als aparte regio. Hoe kijken jullie daarnaar?
‘Ik vind het een zeer goeie zaak dat Paul Magnette (PS) in de Nederlandstalige media komt. Dat is trouwens iets wat ik aan beide kanten van de taalgrens vind. Dat wij in de Franstalige media komen, wat gebeurt, maar omgekeerd ook zij. Hij doet dat op een goeie manier, hij spreekt goed Nederlands.’
‘Dus dat is één, dat vond ik op zich al een belangrijke stap. Twee, dat hij toch opnieuw de opening maakt dat er toch iets moet gebeuren aan de structuur van het land. Dat vinden wij dus eigenlijk ook.’
‘Uiteindelijk kunnen we toch niet ontkennen dat er een blijvend gevoel is van: ‘Hoe zit dat nu juist in elkaar? Wat kunnen we daaraan verbeteren?’ Bijvoorbeeld de regeringsvorming, zo lang, dat is door die situatie.’
‘Hij heeft zijn formules, dat weten we, met de gewesten. Wij hebben de onze, maar ik denk dat we het open debat moeten aangaan.’
‘Ik heb in het kerstmanifest ook een aanzet gegeven. Waarom laten we ook dat Zwitserse model niet eens bekijken? Dat is een positief verhaal, iedereen percipieert Zwitserland als een volwassen beeld, als een natie die elkaar vindt, maar met een heel grote verscheidenheid. Met belangen voor de gemeenschappen, voor de gewesten zoals we die hier anders noemen dan zij. Daar kantons, enzovoort. Er zit daar wat in, dus ik denk dat we naar een model moeten gaan dat kan landen.’
‘Het is duidelijk dat het verschilpunt soms Brussel kan zijn. Dat is een element waar we zeker eens goed over moeten nadenken hoe dat we de Nederlandstaligheid of de Nederlandstalige instelling van Brussel toch verder op een goeie manier kunnen laten functioneren.’
Iedereen zei bij het begin van Vivaldi: ‘Er gaat weinig gebeuren rond het communautaire’. Maar we moeten er wél iets van verwachten?
‘Onze minister van Institutionele Hervormingen, Annelies Verlinden (CD&V), wil dat ook op een onbevangen manier aanvatten, dat debat, door het maatschappelijk veld, de actoren, eens te horen en dan uiteindelijk de politiek.’
‘Het is geen grondwettelijke regering of parlement, maar dat we toch een model moeten hebben naar 2024 toe, dat je zegt: ‘Daarmee gaan we ook de kiezers bevragen’. Dat is nu hetgeen wat we willen, en dan hebben we nog enkele jaren om het uit te voeren.’
‘Zodanig dat we tegen 2030, als het land welgeteld 200 jaar bestaat, dat we zeggen: ‘Goed, dat is het nu. Op die manier gaan we functioneren.’’
‘Met een heel belangrijk aandachtspunt wat ons betreft voor het lokale, de eerstelijnsdemocratie. Uiteraard ook voor het gemeenschapsvormende.’
‘Het verschil tussen Zwitserland en België is bijvoorbeeld dat men andersom redeneert. Daar zegt men: ‘De kantons hebben het en ze geven aan het federale’. Terwijl wij zeggen: ‘Federaal heeft het en zij brengen het naar de gemeenschappen of de gewesten’. Misschien moeten we dat echt wel omdraaien en dan zien: ‘Wat is nu onze ambitie om samen te doen?’ En daar dan ook wel een zekere hiërarchie soms te aanvaarden, omdat je gekozen hebt om het samen te doen.’
Op een cruciaal moment deze zomer moesten jullie eigenlijk kiezen: stappen we mee in dat Vivaldi-verhaal of niet? Dan krijgt u een aanbod van de N-VA die zegt: ‘Laat ons samen in de oppositie gaan en misschien samen over die herverkaveling nadenken. Naar één grote volkspartij gaan.’ U hebt dat uiteindelijk afgewezen?
‘Ja, het was uiteindelijk voor ons als partij toen het niet meer ging, N-VA-PS en die constructie, een keuze: ofwel meedoen, ofwel niet meedoen. Met het verhaal Vivaldi of Avanti, zoals je het wilt noemen, of in de oppositie gaan.’
Plus dat aanbod toch van N-VA om verder te gaan …
‘Dan kom je in een constellatie waar N-VA, Vlaams Belang en wij in de oppositie zijn. We zijn dan de kleinste partij in de oppositie. Ik heb dan gekeken of we een aantal vrijwaringen konden hebben van onze gevoelige thema’s.’
Abortus, onder andere.
‘Zowel het ethische als het communautaire. En dan hebben we gekeken wat er voor de rest in zat en dat voelde wel goed. Socio-economisch, gezondheid, al die zaken, dat zit wel heel dicht bij ons. Dus waarom zouden we dan niet mee besturen en kiezen voor een vernieuwde ploeg?’
‘Ik wou het niet zo ver laten komen dat in een federale regering, na zoveel jaar een Franstalige premier met een Franstalige Europese commissaris, voorzitter van de Europese Raad, dat we dan geen Nederlandstalige premier hadden. Ik wilde het niet laten stranden op een dispuut tussen twee min of meer gelijke partijen.’
CD&V-voorzitter Joachim Coens
‘Dat heb ik uiteindelijk gekozen en ik denk dat het ook in ons DNA zit om goed te besturen in de mate dat het kan. En dat het inhoudelijk uiteraard niet tegen onze gedachten ingaat.’
Hoe kijkt u nu naar premier Alexander De Croo (Open Vld)? Want u had zelf ook graag de premier geleverd.
‘Ja. Waarom? Omdat wij op de keper beschouwd de grootste partij zijn van de Nederlandstaligen. In stemmenaantal. In zetels is het gelijk met de Open Vld, dus daar vloeit een logica uit of een ambitie.’
‘Anderzijds dacht ik: We zien wat er aan Franstalige kant gebeurt, de controverse tussen PS en MR, en zo. Uiteindelijk hebben wij ook lang misschien de premier in Vlaanderen niet kunnen leveren omdat we intern verdeeld waren. Dus ik wou het niet zo ver laten komen dat in een federale regering, na zoveel jaar een Franstalige premier met een Franstalige Europese commissaris, voorzitter van de Europese Raad, dat we dan geen Nederlandstalige premier hadden. Ik wilde het niet laten stranden op een dispuut tussen twee min of meer gelijke partijen.’
‘Dus ik vond het wel belangrijk dat hij verbindend zou kunnen optreden. Naar ons toe, maar ook naar heel de ploeg.’
En dat doet hij goed?
‘Ja, ik vind dat hij dat goed doet en ik vind dat belangrijk. Ook tussen de verschillende regeringen in ons land. Dat er geen vechtidee ontstaat. Uiteraard zijn het verschillende coalities en verschillende standpunten, ook in Brussel en Wallonië. Dat is altijd een affiniteit die verschillend is, maar we moeten samenwerken. Dat lijkt mij logisch en dat vind ik heel belangrijk.’
Jullie zitten natuurlijk nog altijd in die Vlaamse regering met N-VA. Die samenwerking loopt wel oké. Het is vooral tussen N-VA en Open Vld dat het heel hard knettert?
‘Dat zal ook met ups en downs zijn en die historiek heeft daar ook z’n elementen. In de regeringsvorming werd door N-VA op Open Vld gerekend en dat is dan anders uitgedraaid. Dat zal zeker meespelen, maar …’
Wie heeft daar gelijk eigenlijk, denkt u?
‘Goh, ik denk dat er daar in elk geval drie actoren zijn, die relevant zijn. Zowel N-VA, PS als de liberale familie.’
‘Maar ik vind … Het debat is gepasseerd. Zoals Vlaanderen ook met die coalitie moet besturen voor gemeentebesturen die zonder N-VA besturen of zonder CD&V of zonder Open Vld, en daar ook goed mee moeten overeenkomen, denk ik dat de regeringen zijn gevormd. Alea iacta est, zou ik bijna zeggen. Nu komt het erop aan om een goed beleid te voeren op de verschillende beleidsniveaus.’
U hebt daar wel wat verrast met de keuze van de ministers. Onder andere Annelies Verlinden (CD&V), volledig nieuw. Wat verwacht u van haar?
‘Heel veel. Ook van de anderen. Maar ook van de andere partijen. Dat zijn ook wel allerlei mensen bijeen. Ik denk dat het belangrijk is dat ze een ploeg vormen onder elkaar.’
‘De crisis was diepgaand, net als de kritiek rond hoe men is omgegaan met die crisis. Maar ik denk dat het belangrijkste is dat we nu een akkoord hebben om de zorgsector bijkomende handen, bijkomende middelen te geven en dat er uiteindelijk geland is.’
CD&V-voorzitter Joachim Coens
‘Maar goed, het was een puzzel. Het is een puzzel die ook te maken heeft met bevoegdheden. Wat is er mogelijk? Wat kan je krijgen? En wie past er dan bij die bevoegdheden? Ook bij onze regionale spreiding. Uiteindelijk hebben we nu in elk arrondissement of kiesomschrijving iemand.’
‘We hebben wel wat terrein in te halen in Antwerpen, in de provincie dan. In de kieskring. Dus ik denk vooral dat ze in eerste instantie een goeie minister moet zijn en ik vind dat ze in elk geval goed gestart is.’
Geef eens een score tussen nul en tien voor die Vivaldi-ploeg?
‘Oh, ik denk dat ze zeker een goeie start hebben gehad. Dus het jaar was zeven, laat ons zeggen, die regering een acht.’
Dat is royaal.
‘Nee, ik denk dat ook de Vlaamse regering nu, met het akkoord rond de gezondheidszorg, de welzijnssector, echt vertrokken is.’
U hebt toch een heel moeilijk jaar gehad met een van uw kopstukken, Wouter Beke (CD&V)?
‘Ja, dat was een moeilijk jaar in die zin dat er … De gezondheidscrisis is toch heel diepgaand in Vlaanderen.’
Hebt u er ooit aan gedacht om misschien toch Wouter Beke … De switch te doen?
‘De crisis was diepgaand en de kritiek ook rond hoe men is omgegaan met die crisis. Wie daar aan de basis van zat of niet … Ik denk dat het belangrijkste is dat we nu een akkoord hebben om de zorgsector bijkomende handen, bijkomende middelen te geven en dat er uiteindelijk geland is. Daar ben ik heel blij om. Dat geeft ook wel echt vertrouwen terug.’
Ademruimte
Misschien even vooruitblikken naar 2021. Wat is het belangrijkste dat daar voor u moet gebeuren?
‘Goh, een beetje het herstel van de creativiteit. Als mensen angst hebben, dan zijn ze misschien wat minder creatief. Alhoewel ik vind dat er heel veel creativiteit is in de crisis ook.’
U heeft het over de creativiteit in het ontwijken van de maatregelen?
‘Dat bijvoorbeeld, maar dat bedoelde ik niet. Ik bedoel ondernemers die zich aanpassen, andere formules zoeken. Digitaal, thuislevering, …’
‘Maar aan de andere kant kun je ook niet zeggen dat het een jaar was, 2020, waarin heel veel ademruimte was. Ik denk dat als we geleidelijk aan in een heropstart kunnen komen … Ik hoop dat er opnieuw ademruimte is. Dat mensen eens gewoon onnozel kunnen doen, bij wijze van spreken, en out of the box dingen kunnen doen.’
‘Opnieuw geloven in het leven en het ondernemerschap. Dat het knettert. Daar zou ik echt naar uitkijken, dat er opnieuw wat ademruimte, wat zuurstof in die samenleving komt.’
Wat is dan de belangrijkste les die we leren uit die coronacrisis? U heeft zelf een kerstmanifest geschreven, dat ging heel veel over nabijheid.
‘Enfin, dat manifest is er gekomen in een coronajaar. Maar het heeft ook te maken met algemene tendensen die, denk ik, al langer bezig zijn.’
‘Het gevoel van vervreemding in de samenleving. Mensen voelen zich niet altijd thuis, drukken dat ook uit in extremen.’
‘Vandaar dat mijn antwoord daarin zit: de onmiddellijke omgeving is voor de mensen heel belangrijk. Hoe leven ze in hun wijk, in hun buurt? Hoe kennen ze die? Zijn ze daar vertrouwd in? Zijn daar voldoende voorzieningen?’
‘Dat is zowel in de stad als buiten de stad. Dat gaat dus overal. Daar meer aandacht voor te hebben en niet zomaar denken dat die globale wereld, dat iedereen zich daar zomaar in thuis weet. Dus dat was een van de elementen.’
‘Ik denk dat eigenlijk dat coronaverhaal dat ook wel een stukje heeft doen beseffen bij mensen. Ze zijn ertoe verplicht, maar ze hebben wel hun buurt wat herontdekt. Ze konden niet verder. Ze zijn weer wat gaan wandelen in de omgeving, wat gaan fietsen, de lokale winkels gaan herkennen. Hun omgeving.’
De kritiek was wel: Joachim Coens zijn ideaalbeeld is een dorp in het Vlaanderen van de jaren vijftig.
‘Goh, ik weet het niet. De jaren vijftig, dat is ook net na de oorlog … Dat kerstmanifest verwijst ook naar het kerstprogramma van de CVP vlak na de oorlog. Toen was het bouwen, bouwen en bouwen. Het moest altijd maar groter. Groeien en groeien. En dat is eigenlijk de tendens die altijd maar verdergegaan is.’
‘Terwijl we nu zeggen: Ondanks al die grote groei, ondanks al dat gebouw … Wat we gedaan hebben. Opschalen, globaal, mondiaal. Dat was allemaal die vooruitgangsgedachte. Nu zie je toch heel wat mensen in onbehagen zitten. Zelfmoordcijfers. Dus eigenlijk denk ik: misschien ontbreekt er een stukje houvast, een stukje eigen verantwoordelijkheid van mensen ten opzichte van elkaar. Eigen creativiteit. Minder overheid voor een stuk, dat staat er ook in. Ik zou het u aanraden, het kerstmanifest.’
Ik heb het al gelezen. Ik had spontaan ook een gevoel van ‘anders gaan leven’.
(enthousiast) ‘Voor een stuk vond ik dat een goeie titel. ‘Anders gaan leven’. Ze hebben dat dan moeten afkorten. Dat was een letterwoord, hè: Anders Gaan Leven En Vrijen. Maar het is waar dat we toch een besef hebben dat de tredmolen waar we voor sommige dingen in zitten, anders moet. We denken daarvan: ‘Dat is evident dat mensen burn-outs krijgen, dat ze vervreemden, dat ze moeten meedraaien. Dat die Facebook ons gebruikt als een product.’ We denken dat we er niks kunnen aan doen.’
‘Dat is niet normaal, daar moeten we toch voor een stukje anders mee omgaan. En dat is niet om die globale wereld tegen te houden. Ik kom van de haven, die internationale handel. Ik heb dat allemaal gezien, maar je moet toch ook zeggen: ‘Er zijn toch wel wat correctieven te maken’.’
‘Plots ben je iemand van een andere wereld, van Brussel. Dat is onmiddellijk zo’n gevoel van: ‘Dat is de politiek, daar moeten we niet van weten’. Terwijl dat juist de reden is waarom ik die stap zette. Omdat het zo niet mag zijn.’
CD&V-voorzitter Joachim Coens
‘Wat mij vooral bezighoudt, is die grote massaproductie, die internationaal op de markt gedumpt wordt, die groepen worden altijd maar groter. Die beheersen de wereld. Hoe ga je daartegenover dan nieuwe mensen hun creativiteit laten inzetten? Dat ze eigenlijk ook opnieuw kunnen starten?’
‘De gelijke start van mensen aan het begin van hun leven vind ik belangrijk. Dat had je in de jaren 50, 60 en 70. Je kon starten met iets en dat kon doorgroeien. Terwijl nu. Wat zijn nog de kansen voor creatieve mensen? In alle opzichten. Is dat nu in de sociale sector, de maatschappelijke sector of in het economische verhaal? Dat is een bezorgdheid.’
2020 was ook het jaar waarin u echt de terugkeer maakt naar de nationale politiek. U was toch wel iemand die van buiten de Wetstraat terugkomt, en die ineens plots in de cockpit zit. Wat was het meest verrassende daaraan voor u?
‘Dat je onmiddellijk door de mensen anders gepercipieerd wordt. Dat is wel … verrassend en pijnlijk voor een stuk.’
‘Je bent in de haven en iedereen zegt: ‘Mooi, interessant, boeiend’. Respect in zekere zin. Je bent lokaal actief als schepen of burgemeester, dat is echt iets anders.’
‘Want plots ben je iemand van een andere wereld, van Brussel. Dat is onmiddellijk zo’n gevoel van: ‘Dat is de politiek, daar moeten we niet van weten’. Terwijl dat juist de reden is waarom ik die stap zette. Omdat, ja, dat mag niet zo zijn.’
Hebt u dan veel negatieve reacties gekregen?
‘Ja, je wordt direct wel … een pispaal, bij wijze van spreken.’
‘Daar kan je tegen boksen en daar kan je op sociale media n’importe quoi over zetten: ‘Ze moeten daar allemaal maar tegen kunnen’. Misschien is het voor een stuk juist, dat we tegen veel moeten kunnen. Daar ben ik toe bereid, ik kan wel wat incasseren.’
‘Die kwaadheid zit erin ten opzichte van de politiek, maar soms detecteren we dat niet meer. Omdat we in een bepaalde bubbel leven, ook een mediabubbel die een bepaald denkpatroon heeft.’
CD&V-voorzitter Joachim Coens
‘Maar het mag niet de houding zijn van de samenleving ten opzichte van de politiek. Politiek is er niet voor zichzelf, politiek is er om die samenleving mogelijk te helpen maken, met de verschillende uitdagingen en invalshoeken die er zijn. Dat vertrouwen moeten we herstellen en dat zal zeker een werk van lange adem zijn. Niet alleen van een partijvoorzitter of een partij, maar van heel veel mensen in de politiek.’
Er zit wel veel kwaadheid in de maatschappij.
‘Ja, dat bedoel ik juist. Die kwaadheid zit erin ten opzichte van de politiek, maar soms detecteren we dat niet meer. Omdat we in een bepaalde bubbel leven, ook een mediabubbel die een bepaald denkpatroon heeft.’
‘Maar mijn criterium is mensen, gewone mensen. Dat staat ook in dat manifest. Die gewoon werken, die een job hebben maar die daar 1.500 euro voor krijgen, of zo. Met twee, en die proberen in hun huis, met hun kinderen, goed te leven, gelukkig te zijn. En die voelen dat de grond van onder hun voeten weggaat. Dat ze niet zeker zijn dat ze dat huis kunnen houden.’
‘Als er een probleem is met hun gezondheid of hun gezin, dat ze in de miserie komen. Wat er op hun oude dag zal gebeuren. Dat misschien alles afgepakt wordt, ze in een grote instelling komen die zegt: ‘Het is zeven uur, u krijgt confituur’. Enzovoort. Dat mag niet gebeuren. Dat zijn de gele hesjes in Frankrijk.’
Dat is bij ons misschien ook Vlaams Belang een deel?
‘Ja, voor een stuk. Vlaams Belang, dat zijn de kiezers ook in de US, dat gebeurt. Daar moeten we wel aandacht voor hebben. Dan zijn we soms bezig met dingen, dat je zegt … Ook internationaal, dat is niet waar de mensen mee bezig zijn.’
Wat zijn uw goede voornemens?
‘Wel, ik hoop dat we een stukje de nabijheid ook feitelijk mogen ervaren. Ik had graag als voorzitter heel veel mensen gezien. Actoren in de maatschappij, maar ook lokale mensen, afdelingen, burgemeesters, enzovoort. Ik ben nu begonnen met de parlementairen te zien, maar het is natuurlijk zeer beperkt in coronatijd. Dus ik hoop dat ik dat kan. Dat ik op het terrein kan komen en de dialoog opzetten. Ja, daar kijk ik wel naar uit.’
Lees en bekijk hier ook onze andere XmasTalk-interviews:
- Premier Alexander De Croo (Open Vld): ‘We zijn een federaal land in de puberteit, we moten volwassen worden’
- N-VA-voorzitter Bart De Wever: ‘Als COVID één ding heeft blootgelegd, is het wat voor een zootje dit land is’
- Vlaams Belang-voorzitter Tom Van Grieken: ‘Het cordon sanitaire is het probleem geworden van Bart De Wever, niet meer van ons’
- Open Vld-voorzitter Egbert Lachaert: ‘Het menselijk liberalisme, dat is er niet alleen voor mensen die het goed hebben’
- Vooruit-voorzitter Conner Rousseau: ‘Ik word echt ziek van politiek correcte moraalridders die verdraagzaamheid prediken op een onverdraagzame manier’
- Groen-voorzitter Meyrem Almaci: ‘Wij, de voorzitters, zijn de dirigenten van het Vivaldi-orkest’
- PVDA-voorzitter Peter Mertens: ‘De PS is tot veel bereid om haar macht te behouden’