In Groot-Brittannië wordt eind dit decennium een belasting op de activiteiten van digitale bedrijven ingevoerd. De maatregel is van toepassing op technologiegroepen met een jaarlijkse omzet van minstens 500 miljoen pond. Dat heeft Philip Hammond, Brits minister van financiën, aangekondigd. De betrokken ondernemingen zullen door de nieuwe maatregel 2 procent van hun Britse omzetten aan de lokale overheid moeten afdragen.
Hammond wijst erop dat de maatregel slechts in voege blijft tot wereldwijd een oplossing voor de problematiek is gevonden, maar hij voegt eraan toe dat Groot-Brittannië niet langer wil wachten.
Winsten
Grote digitale bedrijven, zoals Google en Facebook, hebben in een groot aantal landen over de hele wereld activiteiten. Daarbij blijkt echter vaak dat ze erin lukken hun fiscale verplichtingen tot een minimum te beperken. Onder meer worden de winsten overgeheveld naar landen met de meest voordelige fiscale stelsels.
In vele landen wordt echter gezocht naar maatregelen om aan de ondernemingen een grotere heffing op te leggen. Daarbij wordt meestal gekeken naar een belasting op de omzet die de grote digitale bedrijven op lokaal niveau realiseren. Groot-Brittannië is het eerste land dat deze intenties in een concrete heffing omzet.
Tegenstanders van de digitale heffing, met inbegrip van de lobbyisten van de multinationale technologiegroepen, waarschuwen echter dat de belasting vooral kleinere ondernemingen zal treffen. Gewag wordt gemaakt van een dubbele taxatie van de bedrijfswinsten, waardoor de internationale handel zou worden bedreigd en investeringen zouden worden ontmoedigd.
Philip Hammond wijst er daarentegen op dat alleen de grote digitale groepen met een wereldwijde jaaromzet van minstens 500 miljoen pond zullen worden belast. De heffing zou de Britse overheid jaarlijks ongeveer 400 miljoen pond kunnen opleveren.
De Britse belasting zal betrekking hebben op inkomsten uit onder meer zoekmachines, sociale media en online marktplaatsen. De verkoop van digitale muziek of films zou daarentegen niet worden geraakt. Voor grote Amerikaanse groepen zoals Alphabet, Amazon of Facebook zou de heffing slechts een relatief bescheiden last betekenen, maar waarnemers merken op dat de taks wereldwijd de eerste concrete stap is om de grote digitale multinationals zwaarder te belasten.
Voorbeeld
Het is volgens Hammond niet aanvaardbaar dat bedrijven op nationaal vlak belangrijke inkomsten genereren zonder daarvoor een evenredige belasting te betalen.
Uit cijfers van de Britse overheid blijkt dat Amazon in Groot-Brittannië vorig jaar een omzet boekte van 1,98 miljard pond en een winst van bijna 72,4 miljoen pond realiseerde, maar slechts 1,7 miljoen pond belastingen betaalde. De Britse divisie van Facebook boekte tijdens diezelfde periode een omzet van 1,26 miljard pond en een winst van bijna 62,8 miljoen pond realiseerde, waarop nagenoeg 17,2 miljoen pond belastingen werden betaald.
Bij de Britse afdeling van Google was er sprake van een omzet van 1,26 miljard pond en een winst van bijna 200,6 miljoen pond, waarop nagenoeg 47,4 miljoen pond taksen werden afgedragen.
De bedrijven zeggen een rechtvaardige belasting te betalen.
Critici waarschuwen dat de Britse heffing in de Verenigde Staten mogelijk met een vergelijkbare actie zal worden beantwoord. Ook wordt geopperd dat de geviseerde bedrijven de bijkomende kosten aan hun consumenten zullen doorrekenen. Een aantal kleinere ondernemingen ziet in de maatregel echter een opportuniteit om de concurrentie met de grote technologieconcerns uit Silicon Valley op te voeren.
Groot-Brittannië had in november vorig jaar aangekondigd aan een heffing te zullen werken. Daarbij werd erop gewezen dat de technologiebedrijven grote winsten maken met gegevens die ze van hun gebruikers gratis krijgen aangeleverd.
Ook in de Europese Unie wordt de mogelijkheid van een heffing bekeken. Een gelijkaardige beweging kan worden opgemerkt in Zuid-Korea, India en minstens zeven andere landen uit de regio Asia-Pacific, net zoals in Mexico, Chili en een aantal andere Latijns-Amerikaanse naties.