De feiten zijn niet om vrolijk van te worden. ‘Tegen 2050 meer plastic dan vissen in de oceanen’, waarschuwde de Ellen MacArthur-stichting onlangs. Naar alle verwachting zal de jaarlijkse productie van ruim 360 miljoen ton plastic tegen 2040 verdubbelen. En volgens de VN belandde van al het plastic dat sinds de jaren ‘50 werd geproduceerd circa 80% in de natuur of op een stort. Dreigen we stikken in een polymere dystopie? Valt het tij überhaupt nog te keren?
De bezorgdheid over de plasticproductie, de vervuiling en de impact op onze gezondheid nemen hand over hand toe. Dat bewijzen initiatieven als de VN resolutie van eind februari waarin 175 landen zich ertoe verbonden tegen 2024 een eind te maken aan de plastic vervuiling. Op zijn beurt wil het door de EU gefinancierde Imptox-project de effecten en toxiciteit van nano- en microplastics gespreid over meerdere jaren meten. Maar eerst: hoe zijn plastics zo prominent ons leven binnengedrongen?
“Ze zijn licht, sterk, steriel en makkelijk in gebruik”, vertelt Jana Asselman van UGent. “En ze zitten overal: in onze synthetische kledij, in autobanden, als microbeads in tandpasta’s en douchegels. Hoewel we proberen van onze plasticverslaving af te raken, duikt daar plots een pandemie op en blijkt er massaal nood aan maskers, handschoenen en zelftests. Een aantal oplossingen ligt nochtans voor de hand: een totale ban op winkelzakjes bv., of statiegeld heffen op verpakkingen. Als het in de buurlanden al kan, waarom in België dan niet?”
“Ook in de aansluiting van de resterende 13% van onze huishoudens op het waterzuiveringssysteem valt nog enorme winst te boeken. De plastic dumping in ontwikkelingslanden is natuurlijk een gigantisch probleem: dat valt alleen maar aan te pakken door de westerse landen te verplichten tot reductie en recyclage. Het gaat dus niet om één obstakel, maar om tientallen facetten die zich uitstrekken over alle geledingen van de maatschappij. En de wereld kampt al met zoveel uitdagingen: plastic waste blijkt dan zelden prioritair.”
100.000 ton minder CO2
Met recyclage gaat het nochtans de goede kant op. “In 2020 werd 95% van alle huishoudelijke verpakkingen in België gerecycleerd”, vertelt Valerie Bruyninckx van FostPlus, “naast 51% van het plastic huishoudelijke verpakmateriaal. In de uitgebreide blauwe pmd-zak mogen sinds 2021 zo goed als alle plastic verpakkingen, die via hoogtechnologische processen in 14 verschillende materiaalstromen worden gesorteerd. Petflessen voor water of frisdrank leveren grondstoffen voor ‘nieuwe’ petflessen – tegen 2030 moeten ze uit minstens 30% gerecycleerd materiaal bestaan – terwijl bv. voedselverpakkingen van bepaalde types plastic (PS, PP, HDPE) onder de strenge Europese wetgeving enkel tot granulaten voor non-foodemballages en andere producten mogen worden verwerkt.”
“De uitbreiding via de nieuwe blauwe pmd-zak leidt op jaarbasis tot zo’n 100.000 ton minder CO2-uitstoot”, aldus Bruyninckx. “Recyclage biedt altijd milieuvoordelen: minder transport en een kleinere ecologische voetafdruk van het recyclageproces t.a.v. nieuwproductie met fossiele grondstoffen, waarvan we sowieso weten dat die eindig zijn.” Het proces veronderstelt wel een goed uitgebouwde logistiek, sorteer- en recyclagebedrijven en een degelijke afzetmarkt. Nog niet alle landen zijn zover, laat staan dat ze de uitdaging aan kunnen.
Plastics in het menselijk lichaam
Verontrustender is dat plastics intussen over de hele aardbol verspreid zijn geraakt, tot op de diepste oceaanbodems waar naar schatting minstens 86 miljard tot 239 miljard kilo gestockeerd ligt. De term plastic soup klinkt wat misleidend, want amper 1% van al het plastic drijft op het zeeoppervlak. “Het grote probleem is dat wanneer plastics een of andere vorm van wrijving ondervinden, ze gaan fragmenteren”, vertelt Jana Asselman.
Telkens wanneer je een plastic dop opendraait, creëer je al microplastics. Samen met nanoplastics (1000 keer kleiner dan een algencel) zitten ze overal. Jammer genoeg zijn die partikels op dit moment nog niet meetbaar en kunnen we bijgevolg nauwelijks inschatten hoeveel nanodeeltjes er in het milieu aanwezig zijn. Als we het hebben over plastics in de natuur, spreken we altijd over stukjes van min. 20 micrometer, want dat is de detectielimiet. Helaas blijken de kleinste deeltjes het meest schadelijk, want het zijn net die partikels die we inademen, doorslikken en opnemen in ons bloed.”
Op zich is plastic niet toxisch, want inert, meteen ook de reden waarom het zo alomtegenwoordig is: het reageert met bijna niets. Boosdoeners van dienst zijn de chemische additieven: lijmen om labels te plakken, ftalaten om het buigzaam en tegelijk stevig te maken, bisfenol A voor de hygiëne. “Hoeveel of hoe weinig ons lichaam daarvan kan verdragen blijft voorlopig koffiedik kijken, aldus Asselman.
“Het Imptox-project en ook andere studies willen dat uitgebreid onderzoeken: hopelijk weten we binnen enkele jaren meer. We vermoeden een toename van allergieën en we hebben al indicaties dat het ons darmmicrobioom kan beïnvloeden. Stel dat we plastics binnen krijgen – recente studies maken gewag van 1 microgram aan partikels per ml bloed – waar goede bacteriën op groeien: wat als die mee verdwijnen met de stoelgang?”
“Ook voor antibioticaresistentie verschijnt steeds meer bewijs. In de natuur vormen plastics een substraat waarop allerhande bacteriën kunnen woekeren en koloniseren: daar wil je echt geen transfer met een antibioticaresistente bacterie. In tal van Aziatische landen komen grote dumpingplaatsen voor, niet zelden contreien waar antibiotica nog teveel worden ingezet… Door het plasticprobleem aan te pakken kunnen we dus ook potentiële hotspots voor antibioticaresistentie in het milieu terugdringen.”
Sneakers van paddenstoel
De toename van plastics een halt toeroepen is een no brainer. Maar bestaan er even sterke als lichte oplossingen uit hernieuwbare grondstoffen die biologisch afbreekbaar zijn, zodat ze niet langer een bedreiging vormen voor het milieu? Ze bestaan wel degelijk. De Tom Ford Plastic Innovation Prize, dat tegen voorjaar 2023 mikt op een aantal biologisch afbreekbare oplossingen voor plastic bags, trok een rist veelbelovende internationale innovators aan.
Zo zet Xampla, een spin-off van Cambridge University, erwten om in hoogwaardige plasticalternatieven, en maakt het Indiaanse Zerocircle verpakkingsmateriaal op basis van zeewier. Materialen die een jaar lang getest zullen worden op hun duurzaamheid, kostenefficiëntie t.a.v. bestaande petroleumpolymeren en de potentie tot opschalen.
Veelbelovend is ook mycelium, het biomateriaal waarmee Adidas onlangs experimenteerde voor een conceptschoen. Dit netwerk van schimmeldraden waaruit paddenstoelen groeien komt voor in miljoenen variëteiten, elk met hun specifieke eigenschappen. Intussen bestaan er al mycelium schuimmatten als grondstof voor kledij en schoenen en mycelium composietmateriaal voor verpakkingen en zelfs bakstenen.
“Er worden ook biologisch afbreekbare plastics gefabriceerd uit mais of suikerriet, maar hun oorsprong in hernieuwbare biomassa betekent daarom nog niet dat ze thuis gecomposteerd kunnen worden of uit zichzelf afbreken in de natuur. Daar zijn heel specifieke industriële composteerinstallaties voor nodig”, geeft Valerie Bruyninckx nog mee. “Composteerbare plastics mogen bovendien niet in de pmd-zak: voor de burger is dat zeer verwarrend.”
Op de koop toe eisen deze ‘bioplastics’ landbouwareaal op en zijn kunstmest en pesticiden ook schadelijk voor de natuur. Biobased plastics uit voedselresten en afvalwater vormen daarop een uitzondering, alternatieven waar nu volop mee geëxperimenteerd wordt. Schuilt de oplossing voor het plastic probleem op de vuilnisbelt?