“Vaccins zijn publiek goed: ze zijn ontwikkeld met heel veel belastinggeld. En toch is er geen bereidheid om kennis en technologie te delen?”

Goedemorgen. Vandaag geen Conner Rousseau (Vooruit), die nog steeds herstelt van zijn operatie aan de nieren: in zijn plaats schoof Meryame Kitir aan namens de Vlaamse socialisten, voor onze eindejaarsreeks. Overigens geen Open Vld dit jaar in de reeks: voorzitter Egbert Lachaert weigerde, en maakte partijgenoten duidelijk dat een gesprek niet geapprecieerd was.

De essentie: “In deze pandemie zie je weer een globaal verhaal van ongelijkheid: de rijke landen hebben de vaccins opgekocht en de arme landen hebben er geen.” Als minister van Ontwikkelingssamenwerking staat Meryame Kitir (Vooruit) volop in de grootste mondiale discussie rond de pandemie: wie krijgt de prik en wie niet? “Wij gaan met België 9 miljoen vaccins doneren, die komen trouwens nooit ten koste van de nationale vaccinatiecampagne, maar dat is een oplossing op korte termijn”, zo zegt Kitir. Voor haar moet de patentenoorlog ook stoppen: “Het is dankzij heel veel belastinggeld dat de farma-industrie erin geslaagd is een vaccin te maken. Het is dus in feite een publiek goed, maar toch merken we dat er weinig bereidheid is om kennis en technologie met elkaar te delen. Weet u dat we zelfs in tijden van een pandemie maar 51 procent van de totale productiecapaciteit wereldwijd gebruiken?”

Het gesprek: “Het is een moeilijk jaar geweest, waarin we verplicht waren om op een andere manier te leven. Veel mensen zijn uit hun comfortzone moeten komen, het ‘nieuwe normaal’ was nog niet aanwezig. De strijd om uit deze crisis te geraken heeft heel sterk op de agenda gewogen.”

“We zijn namelijk pas veilig als iedereen veilig is. We blijven heel hard aan de touwen trekken om ervoor te zorgen dat iedereen in de wereld gevaccineerd wordt. We snakken allemaal naar het nieuwe normaal.”

Daar is wat frustratie over, het duurt voor veel mensen te lang.

“Ik begrijp dat, iedereen is een beetje moe. We zijn ondertussen bijna twee jaar verder. We zijn allemaal sociale beesten, mensen hebben elkaar nodig. Als we beperkt worden in onze vrijheden en ons doen en laten, dan gaat dat op een gegeven moment op ons systeem werken. Dat begrijp ik ook en daarom is het ook super belangrijk dat iedereen zo snel mogelijk gevaccineerd wordt.”

Uw partij was een van de eerste die vond dat die vaccinatie verplicht moest worden. Zijn we niet te lang aan het aarzelen?

“Ik denk dat Frank Vandenbroucke deze pandemie heel goed gemanaged heeft, en nog altijd goed aan het managen is. De situatie verandert continu.”

“Toen de vaccins net goedgekeurd waren, was er weinig bereidheid bij de bevolking om zich te laten vaccineren. Dankzij de goede aanpak en een duidelijke uitleg zijn we in België een van de beste leerlingen. Meer dan 85 procent heeft zich laten vaccineren. Het is belangrijk dat we iedereen overtuigen.”

“We zien wel dat we geconfronteerd worden met nieuwe varianten. Die komen heel vaak van buitenaf, van het VK en Zuid-Afrika bijvoorbeeld. Vandaar ook mijn pleidooi om iedereen in de wereld te vaccineren. Het brengt veel frustraties. De mensen in de zorg zijn het beste van zichzelf aan het geven, de Belgen hebben de regels heel goed opgevolgd en vragen zich af wanneer de vrijheid er eindelijk komt. Dat weegt op iedereen.”

“Als er dan mensen zijn die zich niet willen laten vaccineren, wekt dat zeker voor het zorgpersoneel veel frustratie, ongenoegen en onbegrip op. Misschien is het dan gewoon beter om naar een verplichte vaccinatie voor iedereen te gaan. Dan zijn we van die discussie af.”

Men zou kunnen denken dat uw portefeuille, Ontwikkelingssamenwerking, weinig te maken heeft met corona, maar eigenlijk klopt dat niet. U zegt zelf dat we beter zo snel mogelijk de hele wereld vaccineren, anders blijven we met allerlei varianten zitten en hollen we onszelf achterna. Maar dit is een veel moeilijker verhaal om in de praktijk uit te voeren?

“Ik ben dit al van in het begin van de pandemie aan het zeggen. Ik ben heel blij dat we in ons land zo veel mogelijk mensen overtuigd hebben om zich te laten vaccineren. Maar we mogen ook geen vals veiligheidsgevoel creëren. Als mensen echt uit deze pandemie willen komen, moeten we ervoor zorgen dat anderen ook gevaccineerd worden”.

“We doneren nu de surplussen aan landen die niet in staat zijn geweest om vaccins te kopen. Ook hier zie je weer een verhaal van ongelijkheid: de rijke landen hebben de vaccins opgekocht en de arme landen hebben er geen. Wij gaan 9 miljoen vaccins doneren, die komen trouwens nooit ten koste van de nationale vaccinatiecampagne, maar dat is een oplossing op korte termijn.”

“We zitten midden in de pandemie en ik ben blij dat we dit kunnen. Tegelijkertijd vind ik het abnormaal dat we anno 2021 nog altijd de discussie moeten voeren over die ongelijke strijd. Niemand heeft om dit virus gevraagd, maar toch slagen we er niet in om iedereen gelijk te behandelen.”

Waarom lost men die patenten dan niet? Dat is toch de sleutel?

“Dat is een goede vraag. We hebben de farma-industrie nodig om de vaccins te ontwikkelen, maar het is dankzij heel veel belastinggeld dat die industrie daarin geslaagd is. Het vaccin is dus in feite een publiek goed, maar toch merken we dat er weinig bereidheid is om kennis en technologie met elkaar te delen, om ervoor te zorgen dat we zo veel mogelijk vaccins en zo veel mogelijk mensen vaccineren.”

“Weet u dat we zelfs in tijden van een pandemie maar 51 procent van de productiecapaciteit gebruiken. Dat wil zeggen dat we bepaalde fabrieken niet inzetten, die wel in staat zijn om vaccins te produceren. Ik ben al van het begin van de pandemie aan het zeggen dat we iedereen zo snel mogelijk moeten vaccineren om het virus te stoppen, zodat we niet constant met nieuwe varianten geconfronteerd worden”.

“Daarom ben ik ook blij dat we vanuit België een fabriek ondersteunen die geopend zal worden in Senegal, waar lokale vaccins worden geproduceerd. Zo zijn die landen niet meer afhankelijk van onze liefdadigheid, maar kunnen ze het heft in eigen handen nemen. Maar dat is niet genoeg. Als we sneller willen gaan, moet er eigenlijk veel meer gebeuren.”

Wat was uw persoonlijk hoogtepunt van het afgelopen jaar?

“Het moment dat we die vaccinfabriek in Senegal konden openen. Ik ben daar toen samen met het Pasteur-instituut ter plaatse geweest in Dakar. Wanneer je meer dan twee jaar in die pandemie zit, waar we de delta- en omikron-varianten hebben gehad, beseffen we wat een impact dat heeft op ons dagelijks leven. Dan ben ik zeer tevreden dat we concrete maatregelen nemen om zo veel mogelijk mensen te vaccineren. Geen woorden, maar daden.”

“Die fabriek zal niet voldoende zijn, maar ik denk dat we het nieuwe initiatief van de WHO moeten ondersteunen. Zij zijn op dit moment aan het werk om zelf vaccins te produceren zodat ze voortaan niet meer afhankelijk zijn van de farma-industrie. Ik ben blij dat we met een open blik en vooral oplossingsgericht kijken hoe we ons steentje kunnen bijdragen om ervoor te zorgen dat iedereen zo snel mogelijk veilig is.”

U bent nu twee jaar minister, het is pas dit jaar dat u echt naar buiten komt als minister van Ontwikkelingssamenwerking. Heeft dat uw blik veranderd?

“Toen Conner (Rousseau) mij vroeg om minister van Ontwikkelingssamenwerking te worden, was ik super enthousiast. Dit is een domein waarbij je voor mensen werkt en terwijl ook met hen samenwerkt. Dan komt natuurlijk die pandemie daartussen en kan je een jaar niet op het terrein gaan. Dat is niet hetzelfde. Eind september kon ik wel beginnen reizen, dat is een wereld van verschil.”

“Zo ben ik laatst naar Congo geweest. Wanneer je een rapport leest waarin staat dat één op zeven Congolezen geconfronteerd worden met seksueel geweld, grijpt dat zeer hard aan. Maar als je in Congo aanwezig bent, en er zit een meisje van dertien jaar tegenover je die vertelt hoe ze verkracht is geweest door de politie en daarna nog eens door de militairen, terwijl ze een baby in haar armen vasthoudt van vijf maanden… Dan besef je wat voor een impact dat heeft op die mensen hun leven. Als je daarrond ziet in wat voor een armoede die mensen moeten leven, geeft dat een heel andere blik. Daarom is het zo belangrijk om op het terrein aanwezig te zijn.”

Het discours rond ontwikkelingssamenwerking is wel veranderd. Zeker vanuit rechtse hoek klinkt de vraag waarom we dat nog doen, waarom daar nog geld naartoe gaat. Ontwikkelingshulp wordt veel meer in vraag gesteld?

“Ik vind dat we op ontwikkelingssamenwerking te weinig communiceren over de resultaten. Ik vind het terecht dat mensen zich afvragen wat er met hun geld gebeurt en wat het oplevert, want finaal werken we met belastinggeld. Ik vind dat we het te veel nalaten om meer te communiceren waar we het verschil in maken. Daarom wil ik daar zo hard op hameren en er veel in investeren.”

“Als we er bijvoorbeeld in zijn geslaagd om veel meer meisjes naar school te laten gaan, dan is dat een goed verhaal. Toen ik op missie was in Libanon, een land in crisis, en wij met onze steun de wereldvoedselprogramma’s ondersteunen, dan is dat voor die mensen een kwestie van leven of dood. Is onze steun daarin niet aanwezig, dan is er niks anders in de plaats voor hen.”

“Onze steun maakt dus echt wel een groot verschil en we moeten dat veel meer uitleggen. Ik vraag ook op iedere vergadering wat het verschil is, en hoe we dat kunnen communiceren. Als ik soms vertel op welke niveaus wij met ontwikkelingssamenwerking inzetten, krijg ik regelmatig de vraag hoe het komt dat mensen daar niks over weten. Ik ben er rotsvast van overtuigd dat heel veel mensen solidair willen zijn, en eigenlijk bereid zijn een steentje bij te dragen. Dan is het ook aan ons om uit te leggen waar we het verschil maken en waarom het nodig is.”

U bent lid van een regering waar de aandacht eerder naar de conflicten gaat. Als u dat bekijkt heeft de regering er een ongelooflijk jaar op zitten, het wordt nooit rustig?

“Ik heb me laten vertellen dat het in een goed huwelijk af en toe eens moet botsen en dat het dan altijd wel goed komt.” (lacht)

“Het is vooral belangrijk dat we beslissingen kunnen nemen. Het kan zijn dat er soms discussies zijn, waar het er hevig aan toe gaat, maar voor mij is het vooral belangrijk dat we vooruit kijken. We hebben een ongelooflijke opdracht gekregen met deze regering om onze verantwoordelijkheid te nemen. We mogen niet vergeten dat we uit een politieke crisis komen.”

“Het is niet omdat we een regering gevormd hebben, dat we er al zijn. We moeten iedere dag hard werken, ook de pandemie weegt heel hard op de mensen. Daarom is het belangrijk dat we beslissingen nemen die nodig zijn en dat iedereen zijn verantwoordelijkheid daarin neemt. Mensen vragen leiderschap, ze zijn hun geloof in de politiek kwijt, vandaar dat het belangrijk is dat we met deze regering moeten doen wat we moeten doen. We doen dat op vlak van de zorg, we hebben geïnvesteerd om de zorg toegankelijker te maken, het budget voor mentaal welzijn is vertienvoudigd. Ik denk dat het belangrijk is dat we zulke zaken aan de mensen geven en dat we ons bezighouden met de problemen waar ze van wakker liggen.”

U spreekt over dat leiderschap, waarom pakt niemand het heft in handen? Bijvoorbeeld over de pensioenen is er nog niks beslist, terwijl zo veel mensen daar duidelijkheid over willen. Moet volgend jaar de regering zich niet herpakken op dat vlak?

“We zitten wel op schema, minister Karine Lalieux (PS) gaat komen met een nieuw voorstel. Het is nu belangrijk dat er bilateraal overleg is.”

“We hebben altijd gezegd dat werken meer moet lonen. We hebben er een strijdpunt van gemaakt om de pensioenen op te trekken naar 1.500 euro en dat zal er ook komen. Een van de grote dossiers die volgend jaar op de agenda moet komen, is de pensioenbonus. Ik ben ervan overtuigd dat we daar zeker uit zullen geraken. Moeilijke beslissingen nemen is ook leiderschap tonen, mensen vragen alleen van ons dat we onze job doen en een oplossing zoeken voor de problemen waar zij wakker van liggen.”

U bent al lang lid bij de socialisten. Jullie komen van ver, in de peilingen staat Vooruit op 14 procent, twee jaar geleden was zoiets ondenkbaar. Hoe voelt het om plots deel te zijn van een winning team?

“Het is heel fijn om in deze ploeg te mogen zitten. Conner doet het ook heel goed, hij heeft van onze beweging echt een team gemaakt. Hij slaagt erin om mensen die geen lid zijn van onze partij ook te betrekken. Hij zegt waar het op staat en daar houd ik wel van. Ik denk dat dit de juiste weg is die we moeten inslaan.”

“Ik ben heel blij dat we tijdens de lockdown geen tijd verspild hebben. We zijn erin geslaagd om onze beweging voor te bereiden en een oplossing te bieden voor een nieuwe vorm van politiek. Je ziet dat die no-nonsense aanpak de mensen smaakt.”

Ik heb mij laten vertellen dat jullie deze zomer de polonaise gedanst hebben met de partijtop, behalve Frank Vandenbroucke. Is dat waar?

“(lacht) Ik zat in quarantaine, dus ik weet het niet. Ik was besmet toen.”

Is er één ding dat u anders zou gedaan hebben als u op het jaar terugblikt?

“Het is zo een abnormaal jaar geweest, dat ik alles anders zou doen. We zitten niet in normale tijden.”

“Bij elk idee of elke gedachte bots je tegen de maatregelen, ik denk dat dat iets is waar heel veel mensen mee geconfronteerd worden.”

“We mogen ook niet vergeten dat het niet voor iedereen evident is. Als je in een grote stad woont en er worden maatregelen afgekondigd, heeft dat een grote impact. Zeker tijdens de eerste lockdown toen we bijna niet buiten mochten komen. Heel veel mensen zaten maanden alleen op een appartement. We mogen niet onderschatten wat voor een eenzaamheid dat voor heel veel mensen heeft teweeggebracht. Daar kunnen we allemaal ons steentje aan bijdragen. Ik heb als minister van Grootstedenbeleid projecten ondersteund in de vijf grote steden tegen eenzaamheid, al was het maar om mensen een telefoontje te gunnen van iemand die vraagt hoe het gaat. Het is een moeilijk jaar geweest, al bij al hebben we dat goed gemanaged, maar we mogen niet vergeten dat we veel dingen niet zien. We moeten aan mensen die eenzaam zijn heel veel aandacht besteden.”

We zitten nu in de vierde golf, je voelt dat het vertrouwen ook afbrokkelt.

“Ons land zit ingewikkeld in elkaar, vandaar dat het Overlegcomité er is. Ik vind het wel belangrijk dat als er een zo’n Overlegcomité komt, we de adviezen die ons voorgelegd worden, ook opvolgen.”

“Wat is anders de reden waarom we naar die adviezen vragen? De politiek moet natuurlijk zijn verantwoordelijkheid nemen in plaats van louter de adviseurs te volgen, vroeger durfde de politiek helemaal geen beslissingen te nemen. Gelukkig dat Frank Vandenbroucke aan de alarmbel heeft getrokken en vraagt om de juiste beslissingen te nemen.”

“De mensen zijn het kotsbeu en het laatste dat ze nodig hebben zijn politici die met elkaar gaan discussiëren. Als er een beslissing is genomen, is het aan politici om die te verdedigen en uit te leggen. Het is belangrijk dat we daar één lijn in houden en dat iedereen die aan tafel zat de maatregelen ook goed volgt.”

Wat is het belangrijkste dat volgend jaar op het spel staat?

“Voor mij blijft het de wereldwijde vaccinatie. Als we er echt uit willen geraken, naar het nieuwe normaal willen teruggaan, dan is het belangrijk dat we zo snel mogelijk zo veel mogelijk mensen vaccineren.”

Is dat een debat dat we in Europa moeten voeren, waar we bijvoorbeeld eerst moeten eisen om die patenten te lossen?

“Dat debat moet meer en meer op Europees en Amerikaans niveau gevoerd worden. Biden heeft bijvoorbeeld gezegd dat die patenten vrijgegeven moeten worden, Europa staat op dat vlak op de rem. Ik ben een voorstander van het nieuwe initiatief dat de WHO op zich neemt, waar ze een hub in Zuid-Afrika hebben opgericht waarin ze zelf een formule creëren om vaccins te produceren en te ontwikkelen. Anders blijven we dezelfde discussies voeren. Europa en de VS moeten meer hun schouders onder dit project steken. In het begin van de crisis heb ik met de directeur-generaal van de WHO, dr. Tedros, gesproken. Ik heb hem gevraagd waarom de WHO zich niet anders heeft georganiseerd, hoe het komt dat we dezelfde discussies voeren over de patenten, over de ongelijke verdeling van de vaccins. Toen zei hij dat heel veel overheden hebben geïnvesteerd in de farma-industrie om als eerste een vaccin te krijgen, daarom is er weinig bereidheid om kennis te delen en mee te helpen om de fabrieken in te zetten die we kunnen gebruiken om meer vaccins te verdelen.”

Wat wenst u dit land toe voor volgend jaar?

“Een beetje mildheid. Ik denk dat er heel veel terechte frustraties leven bij mensen, maar ook heel veel onterechte. Ik heb soms het gevoel dat we niks meer van elkaar willen aanvaarden en dat een andere mening hebben niet meer toegelaten is. Ik wens het land een beetje mildheid toe zodat we terug naar elkaar kunnen luisteren, terug in dialoog kunnen gaan. Een discussie is gezond en moet per definitie niet direct een ruzie betekenen, maar dat we terug met wat redelijkheid met elkaar omgaan.”

Dat is een heel mooie kerstboodschap. Wat mogen we u toewensen?

“Meer vrije tijd met de familie. Daar zou ik al tevreden mee zijn.”

Meer