De Verenigde Staten heeft een kleiner kernwapen tegen nieuwe bedreigingen ontwikkeld. Experts vrezen dat de drempel om deze –niet zo onschuldige- nucleaire bommen in te zetten, aanzienlijk is verlaagd.
Tien dagen voordat Donald Trump in 2016 verkozen werd als president, organiseerde de Verenigde Staten zijn jaarlijkse nucleaire oorlogsoefening. Het imaginaire doelwit was toen Iran, dat zogezegd een Amerikaans vliegdekschip had laten zinken. In het scenario werden Amerikaanse B-2 stealth-bommenwerpers, elk voorzien van een nucleaire bom, in gereedheid gebracht – wachtend op een bevel van de president.
Intussen is dit scenario echter volledig achterhaald. Hoewel de VS nooit een expliciete nucleaire dreiging tegen Iran heeft geuit, heeft het een nieuw wapen ontwikkeld dat de vooruitzichten op een nieuwe nucleaire oorlog vergroot.

Dat nieuwe kernwapen, de W76-2, is een kleine raketkop en zou net daardoor volgens militaire bronnen een ‘meer bruikbaar’ wapen zijn dan de grotere bommen in het Iran-scenario van 2016. Daarbij komt, zo menen experts, dat de drempel om zulke nucleaire wapens in de realiteit in te zetten, verlaagd is.
Nood aan nieuw kernwapen
Als sinds de Regering-Bush zijn nucleaire wapens een onderdeel van de Amerikaanse rampenplannen met Iran. Drie maanden na de aanslagen van 9/11 nam de VS naast Irak, Iran en Noord-Korea, ook Syrië en Libië mee op in zijn nucleaire strategie – de Nuclear Posture Review. Dat wil zeggen dat de Amerikanen zich het recht voorbehouden om als eerste nucleaire wapens in te zetten bij conflicten, zelfs tegen niet-kernmachten.
Na veel intern debat schreef ook president Barack Obama zijn eigen Nuclear Posture Review waarin werd bevestigd dat er ‘een beperkt aantal onvoorziene mogelijkheden’ waren waar de VS mogelijk gebruik zou maken van nucleaire wapens om een conventionele aanval af te schrikken of om het gebruik van chemische of biologische wapens door de vijand te stoppen. Volgens gedeeltelijk vrijgegeven documenten, omvatten Obama’s nucleaire oorlogsplannen formeel Iran.
Hans Kristensen, expert nucleaire bewapening bij de Federation of American Scientists, die de documenten had verkregen, wijst er in een interview met Newsweek op dat dit de stand van zaken is die Donald Trump van zijn voorgangers heeft geërfd. Maar de oorlogsoefeningen die tijdens de twee voorgaande administraties werden uitgevoerd, legden ook zwaktes bloot in het vermogen van de VS om effectief een nucleaire aanval uit te voeren.
‘De vele testen met langeafstandsraketten door Noord-Korea tijdens het eerste jaar van de regering-Trump maakten het ‘gat’ in de nucleaire capaciteiten van de VS pijnlijk duidelijk’, zegt een officier van de Amerikaanse luchtmacht die betrokken is bij nucleaire beraadslagingen aan Newsweek. De Amerikaanse raketten waren geen afschrikwekkende dreiging omdat hun kernkoppen simpelweg te groot werden geacht om nog ‘bruikbaar’ te zijn. Met andere woorden: ze waren te verwoestend om nog geloofwaardig te zijn.
Daarom had het US Strategic Command, de militaire eenheid die de nucleaire wapens controleert, tijdens de twee vorige regeerperioden al bepaald dat het een nieuw kernwapen nodig had om geavanceerde en opkomende nucleaire machten zoals Noord-Korea en Iran aan te kunnen. In het kader van de ‘heropbouw’ van zijn strijdkrachten had Donald Trump oor voor de zorgen van het Strategic Command. Toen hij president werd, gaf hij zijn toenmalige minister van Defensie James Mattis de opdracht om ervoor te zorgen dat het nucleaire afschrikmiddel ‘klaar en op maat gemaakt was om 21ste-eeuwse bedreigingen af te schrikken’.
Geen bommenwerpers, maar onderzeeërs
Binnen nucleaire kringen betekende ‘op maat gemaakt’ een nieuw en kleiner nucleair wapen – een die kan worden afgevuurd via een ballistische raket in plaats van een bommenwerper. Een bommenwerper, zoals degene die gebruikt werd in de oorlogsoefening van 2016, zou er 11 uur over doen om van zijn thuisbasis in Missouri naar Iran of Noord-Korea te vliegen. Niet snel genoeg, vinden strategen. Daarentegen zou een ballistische raket er 30 minuten over doen, en slechts 15 minuten wanneer hij gelanceerd wordt uit een onderzeeër.
Eind januari 2019 rolde de eerste W76-2 nucleaire kernkop zonder veel trompetgeschal van de band in Texas. De kracht van deze bom zou naar schatting een derde zijn van atoombom die in 1945 op de Japanse stad Hiroshima is gevallen. Kristensen schat dat ongeveer 50 van deze kleine, ‘snelle’ kernkoppen zullen worden ingezet op Trident-onderzeeërs en dat elk van de 12 onderzeeërs met zulke kernkoppen bewapend zullen zijn.

Trident-onderzeeërs komen zelden aan de oppervlakte zodra ze hun havens verlaten, werken op een cyclus van 100 dagen voordat een nieuwe bemanning het overneemt. Maar sinds Trump president is geworden, zijn er maar liefst vier Trident-onderzeeërs opgedoken tijdens patrouilles, twee in de Stille Oceaan en twee andere in de Atlantische Oceaan. Terwijl het nucleaire machtsvertoon van de VS vroeger de vorm aannam van bommenwerpers, wordt er nu steeds meer beroep gedaan op de met kleine kernkoppen uitgeruste onderzeeërs.
Bezorgde officieren
Gevraagd naar de filosofische achter het gebruik van kernwapens, uitten alle zes luchtmacht- en Strategic Command-bronnen die ik sprak, hun bezorgdheid dat het bestaan van nucleaire opties onder Trump hun anders duidelijke overtuiging dat deze wapens nooit tegen Iran zouden worden ingezet aan het wankelen heeft gebracht. Alle officieren zijn het erover eens dat zijn besluitvorming omtrent het gebruik van kernkoppen zowel ondoorzichtig als onvoorspelbaar kan zijn.
Een gepensioneerde luchtmachtofficier vertelde me dat hij zich zorgen maakt dat het ‘pakket’ van Amerikaanse opties als reactie op de meest extreme Iraanse acties automatisch de nucleaire optie omvat. Het hebben van een ‘snelle W76 met lage collaterale schade’, zegt de officier, duidt op een bruikbaar kernwapen.
‘Het is een mogelijkheid die de VS een jaar geleden nog niet had’, zegt de officier, gebouwd met als doel om te worden gebruikt. ‘Laten we hopen dat die optie zich nooit zal voordoen.’