China en VS beginnen wedloop om computerchips: de techoorlog is begonnen

Zowel China als de Verenigde Staten werden dit jaar zwaar geraakt door het chiptekort dat de belangrijke tech- en autosectoren van beide landen trof. Terwijl Washington nu fors zal investeren in de chipproductie van zijn bondgenoten, koopt China massaal apparatuur aan om nieuwe productie op poten te zetten.

China was vorig jaar de grootste importeur van materiaal om nieuwe halfgeleiders te produceren. Voor het eerst werden Taiwan, Zuid-Korea en Japan, traditioneel de grootste kopers in die markt, voorbijgestreefd door China. En dat is voor de supermacht natuurlijk broodnodig. Met een globaal marktaandeel in halfgeleiders van maar zes procent wist China maar al te goed dat het achter stond op de VS en zijn bondgenoten.

Zuid-Korea en Taiwan produceren respectievelijk 18 en 63 procent van alle halfgeleiders in de wereld. Dat zijn chips die essentieel zijn voor producten zoals laptops, tablets en zelfs elektrische wagens, een van de belangrijkste producten van dit decennium.

De Amerikaanse president Joe Biden kondigde dinsdag aan dat de VS zeker 50 miljard dollar zullen investeren om de productie van chips in Taiwan, Zuid-Korea, Japan en in eigen land verder op te voeren. Door die financiële injectie zouden de VS weer ‘de wereld leiden’, zei Biden zelfverzekerd.

Dat is buiten China gerekend, dat vorig jaar al begon met een massaproductie van halfgeleiders op te zetten. Maar hoe zal China dit aanpakken en is het eigenlijk al niet te laat?

Minder afhankelijk worden van de VS

China koopt nu agressief materiaal in om zelf halfgeleiders van de band te kunnen laten rollen. Vooral industriële machines die water voor de chips kunnen aanvoeren, machines die chips monteren en verpakken, en machines om chips te testen werden ingeslagen.

Het langetermijndoel van China is duidelijk: van de VS en bondgenoten af geraken als de hoofdleverancier voor zijn tech-ambities.

De Chinese overheid implementeerde alvast een hele resem aan nieuw beleid die zijn nationale chipsector moeten stimuleren. Zo werd de belasting op overheidssubsidies verlaagd voor chipbakkers die een nieuwe fabriek willen optrekken. Ook de invoerrechten voor nieuw materiaal om chips te maken, werden voor alle Chinezen afgelast tot zeker 2030.

Met een marktaandeel van maar zes procent zal China wel een hele grote inhaalbeweging moeten maken. Maar het land kon in het verleden al snel nieuwe grote industrieën en volledige sectoren uit de grond stampen. De techoorlog zal een ware test worden van de innovatie en wilskracht van beide landen. In het geval van de VS zal het ook afhangen van het wederzijdse vertrouwen tussen de verschillende partners. China zal enkel op zichzelf moeten rekenen.

Trump pakte de chipsector van China al aan in 2020

Er spelen echter nog andere factoren mee die momenteel vooral in het nadeel van China zijn. Trump legde in januari 2020, vlak voor de coronapandemie uitbrak in de VS, China een sanctie op voor de aankoop van materiaal om halfgeleiders te produceren.

China kan daardoor tot nu toe nog steeds geen lithografische machines kopen van het Nederlandse bedrijf ASML. Daarvoor zette Trump heel wat druk op de Nederlanders. Met die machines, die gebruikmaken van UV-licht, zou China makkelijker verfijnde chips kunnen afleveren.

Volgens SEMI, een Amerikaanse organisatie die producenten van materiaal voor de chipsector vertegenwoordigt, steeg de wereldwijde verkoop van apparatuur om halfgeleiders te vervaardigen tussen 2019 en 2020 met 19 procent. Er werd in 2020 71,2 miljard dollar uitgegeven om fabricage-apparatuur te bemachtigen. De verkoop van machines die de montage en verpakking van chips regelen, stegen met 34 procent in 2020, meent SEMI. (wdm)

Meer