De ‘Abenomics’ zijn terug van nooit echt weggeweest. Premier Shinzo Abe lanceert een aanzienlijk fiscaal stimuluspakket om het recessiespook op afstand te houden.
De Japanse premier heeft donderdag het eerste stimuluspakket sinds 2016 aangekondigd. Met 13.200 miljard yen (109 miljard euro) is dat groter dan verwacht. De investeringen en belastingvoordelen moeten onder meer tyfoonschade herstellen, infrastructuur opwaarderen en innovatie in technologie stimuleren.
Hij beschrijft het zelf als een ‘begroting voor 15 maand’. Het is het grootste stimuluspakket sinds de financiële crisis van 2008-2009. Japan wil zich wapenen tegen een slepende wereldeconomie, de terugslag van een stijgende consumptiebelasting en het risico op een vertraging van de groei na de Olympische Spelen in Tokio volgende zomer.
Kwetsbaar door vergrijzing
Ondanks zeven jaar groei onder het bewind van Abe blijft de Japanse economie kwetsbaar. Vooral de snel verouderende bevolking hangt als een katana van Damocles boven de derde grootste economie van de planeet. Door de arbeidstekorten – een gevolg van de vergrijzing – was het bij vorige stimuluspakketten moeilijk om programma’s van openbare werken uit te voeren.
‘De drie pijlers van dit stimuluspakket zijn herstel, heropbouw en bescherming tegen natuurrampen, steun om een economische vertraging te voorkomen en investeringen in een toekomst na de Olympische Spelen’, zei Abe tijdens een persconferentie naar aanleiding van de lancering.
Nadruk op onderzoek en ontwikkeling
Volgens lokale media houdt die laatste pijler vooral in dat er zwaar wordt ingezet op onderzoek en ontwikkeling van nieuwe technologieën. Zo wordt er gekeken naar vernieuwingen in de telecominfrastructuur voorbij het 5G-netwerk, dat in 2020 al op grote schaal wordt ingevoerd op in Japan. Ook wordt er sterk geïnvesteerd in ambitieuze pilootprojecten in de biomedische wetenschap.
De aankondiging van donderdag markeert een terugkeer van de zogenaamde ‘Abenomics’. Die term wordt gebruikt voor het economisch beleid van premier Abe tijdens zijn tweede termijn. Die wordt gekenmerkt door overheidsuitgaven te verhogen, de economie competitiever te maken en de geld bij te drukken.