Stevige inflatieopstoot zal concurrentievermogen van onze exporteurs aantasten

De inflatie zal de komende maanden snel hoger klimmen. Dat is meer dan waarschijnlijk een tijdelijk fenomeen. Maar wel een fenomeen met nadelige gevolgen voor onze competitiviteit (via de automatische loonindexering). 

De voorbije weken doken meer en meer berichten op over toenemende inflatie. In de inflatiecijfers valt daar voorlopig weinig van te merken. De voorbije twaalf maanden bedroeg de inflatie in België gemiddeld 0,6%. In februari was dat 0,5%. Toch zit er een stevige inflatieopstoot aan te komen. Bij het begin van de coronacrisis stortte de olieprijs ineen naar gemiddeld 18 dollar per vat in april. Sindsdien is de olieprijs teruggekeerd naar het niveau van voor de crisis (68 dollar per vat). Als de olieprijs de komende weken op dit niveau blijft hangen, impliceert dat in april een stijging met bijna 300% in vergelijking met een jaar eerder. Samen met bepaalde disrupties in de productieketens, zoals het tekort aan chips in de autoindustrie of het duurdere containervervoer, zal dat de komende maanden onvermijdelijk de inflatiecijfers duidelijk hoger duwen. Later dit jaar klimt de inflatie meer dan waarschijnlijk terug boven 2%. Belangrijk is wel dat dit een tijdelijk effect is (tenzij de olieprijs even spectaculair blijft doorstijgen, wat uitgesloten is). 

Via de automatische loonindexering zal die hogere inflatie een impact hebben op onze loonkosten. De loonstijging van 3,2% die vandaag op tafel ligt voor 2021-2022 gaat uit van een verwachte indexering van 2,8%. Het ziet er nu al naar uit dat die indexering hoger zal uitvallen. Daardoor dreigt de loonstijging dit en volgend jaar hoger uit te vallen dan in de buurlanden, waar er geen automatische indexering is. Net als na eerdere crisissen dreigen onze loonkosten daardoor sneller te stijgen op een economisch precair moment. Dat tast de competitiviteit van onze exporteurs aan. 

De belangrijke vraag is evenwel of we terug op weg zijn naar structureel hogere inflatie. Verschillende factoren zouden daarvoor kunnen zorgen: de massale stimulus om uit de coronacrisis te geraken, de expliciete plannen van centrale bankiers om te mikken op inflatie boven hun doelstellingen, de te verwachten economische boom eens het virus onder controle is, de vergrijzing en de impact daarvan op het arbeidspotentieel en het mogelijke terugdraaien van de globalisering. Veel van die factoren spelen evenwel al langer (voor wie zich bijvoorbeeld de misplaatste waarschuwingen voor ontsporende inflatie na de crisis van 2008 herinnert) zonder zichtbare impact op de inflatie. Ook de situatie in Japan, dat al meer dan 20 jaar vasthangt in lage inflatie ondanks veel van deze factoren, zou de verwachtingen voor structureel oplopende inflatie moeten temperen. Het mogelijke terugdraaien van de globalisering zou daarbij een game changer kunnen zijn, maar het valt af te wachten hoe ver die beweging kan gaan. Ook voor België blijft het meest waarschijnlijke scenario voorlopig dat we na een tijdelijke opstoot van de inflatie op korte termijn toch eerder blijven hangen in een langetermijnverhaal van lage inflatie. 


De auteur Bart Van Craeynest is hoofdeconoom bij Voka en auteur van het boek Terug naar de feiten 

Meer