Spoor is indicatief voor gans overheidsapparaat: hoge uitgaven voor middelmatige dienstverlening

Onze overheid investeert al decennialang te weinig. Dat blijkt bij het spoor, maar ook doorheen het hele overheidsapparaat. Daardoor krijgt de belastingbetaler niet de infrastructuur waar zij/hij voor betaalt. Erger nog, de ontoereikende infrastructuur ondermijnt het groeipotentieel van onze economie. Er is nood aan een inhaalbeweging tot 13 miljard per jaar. 

Vorige week werd er drie dagen op rij gestaakt bij het spoor, vooral voor meer middelen. Die roep voor meer geld staat in contrast met de verhouding middelen/kwaliteit van onze spoorwegen. Volgens een internationale vergelijking door Boston Consulting stopt de Belgische overheid relatief veel geld in de spoorwegen, maar krijgen we daar maar middelmatige kwaliteit voor terug.

Een grote groep andere Europese landen, met vooral de Scandinavische landen op kop, slaagt er wel in om een betere prijs/kwaliteit-verhouding te realiseren op het spoor. Dat laat op z’n minst vermoeden dat de overheidsuitgaven voor het spoor niet optimaal ingezet worden. 

Op dat vlak is het spoor indicatief voor heel ons overheidsapparaat: hoewel we bij de hoogste overheidsuitgaven van Europa hebben, is de publieke dienstverlening in het beste geval middelmatig. Of anders gezegd, de belastingbetaler krijgt niet de kwaliteit waarvoor zij/hij betaalt. Een van de redenen daarvoor zijn de decennialange onderinvesteringen in ons land. 

Te weinig overheidsinvesteringen: ‘bruggen gaan niet betogen’

België hoort al lang bij de Europese landen met de hoogste overheidsuitgaven, maar opmerkelijk weinig van die uitgaven gaan naar investeringen. Tijdens de budgettaire crisis van begin jaren 1980 werd in essentie beslist om te besparen op investeringen, eerder dan op uitkeringen. Dat onder het motto ‘bruggen gaan niet betogen’. En nadien werd die beslissing nooit meer echt teruggedraaid. De voorbije 25 jaar bedroegen de Belgische overheidsinvesteringen gemiddeld 2,3 procent van het bbp per jaar. Dat was na Duitsland het laagste van Europa. Het Europese gemiddelde in die periode was 3,2 procent van het bbp. Door die systematische onderinvesteringen is onze publieke infrastructuur niet meer up to date. Dat geldt voor het spoor, maar evengoed voor andere publieke diensten (transport in ruimere zin, onderwijs, …).

De voorbije jaren was er wel sprake van een zekere versnelling van de overheidsinvesteringen in ons land, van nog 2 procent van het bbp tot 2008 naar 2,7 procent in 2020. Maar daarmee blijven we achter op de meeste andere landen in Europa, en is er dus ook geen sprake van een echte inhaalbeweging om de eerdere decennia van onderinvesteringen te compenseren. Het Europese gemiddelde lag in 2020 op 3,3 procent van het bbp, toplanden als Zweden en Finland haalden 5 procent.

Om onze overheidsinvesteringen op het niveau van het Europese gemiddelde te krijgen, zou onze overheid jaarlijks 3,3 miljard extra moeten investeren. Om Zweden en Finland bij te benen, moeten we zelfs bijna 13 miljard extra investeren per jaar. Minister Van Peteghem en staatssecretaris Dermine vermeldden eerdere deze legislatuur al de doelstelling om onze overheidsinvesteringen op te krikken naar 4 procent van het bbp tegen 2030, wat jaarlijks 7 miljard (in euro’s van vandaag) extra zou vereisen. Maar vooralsnog lijkt er geen enkel idee te zijn van hoe de overheid dat zou financieren. 

Nood aan inhaalbeweging 

De problemen bij het spoor zijn symptomatisch voor ons hele overheidsapparaat: we stoppen er relatief veel geld in, maar die middelen worden niet optimaal ingezet waardoor we er maar middelmatige kwaliteit voor terugkrijgen. Een cruciaal onderdeel van de aanpak moet zijn om het evenwicht tussen lopende uitgaven en investeringsuitgaven te herstellen. Door decennialang te weinig te investeren, voldoet de infrastructuur niet meer. Doorheen onze overheid is dringend een grote inhaalbeweging op het vlak van investeringen nodig. Daarvoor moet de nodige budgettaire ruimte vrijgemaakt worden in de lopende overheidsuitgaven, maar dat vereist uiteraard politiek lastige keuzes. Dat geldt niet alleen voor het spoor maar ook voor het hele overheidsapparaat. Meer en effectievere overheidsinvesteringen zijn een directe weg naar een sterker groeipotentieel van onze economie. Helaas is daar vandaag pijnlijk weinig aandacht voor. 


Bart Van Craeynest is Hoofdeconoom bij Voka en auteur van het boek Terug naar de feiten 

Meer