Volgens het nieuwe klimaatrapport van het KMI is de gemiddelde temperatuur in ons land sinds 1833 gestegen met 1,9 graden. Het KMI waarschuwt dat de temperatuur tegen 2100 kan stijgen met 5 graden.
Het nieuwe klimaatrapport van het KMI is allerminst hoopgevend. Uit dat rapport blijkt de gemiddelde temperatuur in de jongste drie decennia 1,9 graden hoger lag dan tijdens de eerste dertig jaar van de metingen vanaf 1833. In Sint-Joost-ten-Node en Ukkel is er zelfs sprake van een stijging van 2,1 graden.
De temperatuurstijging verliep echter niet gelijkmatig. Sinds 1981 is er een opvallende versnelling waar te nemen met gemiddeld +0,38 graden per decennium.
5 graden warmer tegen 2100
De gevolgen van de temperatuurstijging zijn volgens het KMI niet te onderschatten. Zo telde het meteorologisch instituut sinds de jaren 1980 meer hittegolven. Sinds 2015 is er zelfs één hittegolf per jaar. De hittegolven duren ook langer (+2 dagen per decennium) en zijn intenser (+1 graad/dag per decennium). Op 25 juli vorig jaar werd er een recordtemperatuur opgemeten van 39,7 graden.
Gevreesd wordt dat de situatie alleen maar zal verslechteren als we ons gedrag niet aanpassen. In de meest pessimistische scenario – waarbij er niet wordt ingegrepen in de wereldwijde broeikasgasuitstoot – gaat het KMI uit van een stijging met 5 graden tegen 2100.
Enkel als de broeikasgasconcentraties tegen 2100 zouden zijn gedaald, blijft de opwarming beperkt tot 0,7 graden Celsius.
Meer hevige neerslag
Het KMI liet ook zijn licht schijnen over de neerslag. Daarbij kwamen de klimaatwetenschappers tot de conclusie dat er sinds 1890 zo’n 15 procent meer regen is gevallen.
Sinds 1981 worden de lentes droger, zeker sinds de jaren 1990, terwijl het aantal zomerdagen met hevige neerslag (minstens 20 mm) stijgt.