Servais Verherstraeten, 64, stopte na de verkiezingen als parlementslid. In een interview met Het Nieuwsblad blikt hij terug op zijn politieke loopbaan.
Gelezen: Verherstraeten zat al sinds 1995 in de Kamer. Het afscheid valt hem dan ook zwaar, vertelt hij aan Het Nieuwsblad.
- “Ik was daar ontzettend graag. De Kamer was mijn tweede thuis”, zegt een geëmotioneerde Verherstraeten. “Men verklaarde mij nochtans gek toen ik niet voor het Vlaams Parlement koos. Daar heb je vijf jaar zekerheid, zeiden ze. Maar de materie in de Kamer boeide mij meer”.
- Wat het dan boeiend maakt, zijn volgens Verherstraeten de tegenstellingen tussen Nederlands- en Franssprekenden. “De Franstaligen spreken niet alleen een andere taal, ze leven ook in een andere politieke wereld. Dat botst af en toe eens. De Kamer is een beetje Europa in het klein”.
- Servais Verherstraeten heeft premiers zien komen en gaan, niet altijd in de makkelijkste omstandigheden. Daarom kijkt hij ook met een nuchtere blik naar de regeringsvorming die nu aan de gang is. “Een dag na de verkiezingen zeiden sommigen al dat het klaar was. Dat is niet zo. Het spanningsveld dat je bij Vivaldi en binnen de Zweedse regering had, zal in deze constellatie ook spelen”. Toch blijft hij optimistisch: “Deze legislatuur is een morele plicht om te slagen en om structurele hervormingen door te voeren. Dat besef is er. Dat voel je. Dus durf ik te hopen dat het voor elkaar komt”.
- Verherstraeten gaat nog niet met pensioen. Hij is weer voltijds aan de slag als advocaat, een baan die hij de afgelopen jaren combineerde met Kamerlid “om erin te blijven”. Ook de lokale cd&v-afdeling in zijn gemeente Mol zal van hem ondersteuning krijgen bij de gemeenteraadsverkiezingen.
- De politicus liet eind april nog verstaan dat hij slechts de helft van zijn uittredingsvergoeding opneemt. Ook al heeft hij recht op de oude, voordelige regeling, liet hij een stuk vallen waardoor de vergoeding in lijn ligt met de nieuwe regels. Verherstraeten houdt zo ongeveer 200.000 euro bruto over.