De schulden van de deelstaten groeien veel sneller dan die van de federale overheid, meldde De Tijd. Professor openbare financiën aan de UGent en de VUB, Herman Matthijs, schat de politieke gevolgen in op Business AM.
Beluister het volledige gesprek met Herman Matthijs:
De essentie: De schuldenberg groeit in België, en niet enkel op federaal niveau. De deelstaten zagen de schulden afgelopen jaar drie keer sneller stijgen dan de federale overheid.
De cijfers:
- In Brussel stegen de schulden tussen 2018 en 2022 met 122 procent, dus ruim een verdubbeling.
- In Vlaanderen steeg dit in die periode met 76 procent.
- In Wallonië was dit 55 procent.
- De schuld van de gemeenschappen en gewesten samen steeg met 60 procent.
- Ter vergelijking: De schuld van de federale overheid steeg in die vier jaar met 22 procent, tot 474 miljard euro.
De uitleg: In Vlaanderen leidde de steun tijdens de pandemie tot een sterke toename in de schulden. In Wallonië waren de overstromingen de schuldige.
- “De schuldgraad is al jaren boven de 100 procent, dat is op zich niet nieuw”, zegt Matthijs. “Bij de deelstaten Brussel, Wallonië en de Franse gemeenschap zijn die enorm gestegen. Dat heeft ook wel te maken met de kosten van de COVID-pandemie, maar als je de vergelijking maakt tussen de federale sociale zekerheid en de deelstaten en de lokale besturen, dan blijft dat een verhouding van 80/20, daar is er weinig wijziging in.”
- “Het is natuurlijk een feit dat al de deelstaten behalve Vlaanderen het probleem hebben dat de totale schuld die ze hebben veel groter is dan de jaarlijkse ontvangsten.”
Schulden en inkomsten
Nog meer details per regio:
- Brussel kon in 2022 zo’n 5 miljard euro aan inkomsten genereren. De verhouding schuld tot inkomsten wordt geschat op 200 procent. Een studie van UNamur schatte vorig jaar dat de schuld van Brussel bij ongewijzigd traject zelfs zou oplopen tot 16,4 miljard in 2024. Dat is een schuld/inkomstenratio van 300 procent. Het Agentschap van de Schuld was iets positiever en schatte de verhouding tegen die tijd op 150 à 200 procent.
- In Wallonië bedroeg de ratio 257 procent in 2022. De Externe Commissie voor Schulden en Overheidsfinanciën (CEDFP) schatte dat de schuld bij ongewijzigd beleid in 2024 de kaap van 40 miljard euro zou bereiken. Dit is een schuld/inkomstenratio van 240 procent. In 2030 zou de schuld 50 miljard euro en een ratio van 280 procent benaderen.
- In Vlaanderen bedroeg dat ratio in 2022 58 procent. Volgens de raming van SERV zou de Vlaamse schuld minder snel stijgen door de vermindering van de tekorten en in 2024 44 miljard euro bedragen en zou de begroting in 2028 in evenwicht zijn, volgens een recente raming van het Federaal Planbureau.
Besluit: Vlaanderen is het enige gebied in het land waar we dus een parameter hebben die positief is”, duidt Matthijs.
Verkiezingen 2024
In perspectief: de bijzondere financieringswet.
- “Dat alles heeft te maken met de bijzondere financieringswet”, legt Matthijs uit. “De nieuwe dotaties van de bevoegdheden die zijn overgeheveld met de zesde staatshervorming zijn maar voor 82,5 procent betaald. Die 17,5 procent die overbleef is federaal gebleven.”
- “Dat heeft federaal niets opgeleverd in de sanering en daardoor hebben de gemeenschappen en gewesten nu natuurlijk ook minder geld”, verklaart Matthijs. “De nationale solidariteitsbijdrage hebben alleen Wallonië en Brussel gekregen, Vlaanderen heeft nooit iets gehad omdat de regio boven het fiscaal gemiddelde zat. Dat systeem wordt nu stilletjes aan afgebouwd naar nul over een periode van tien jaar.”
De toekomst: “Op basis van de cijfers die vandaag in de kranten staan en waar we het nu over hebben, denk ik dat we volgend jaar na de verkiezingen toch een serieus woordje zullen moeten praten aan de tafel van de regeringsonderhandelingen over de wijziging van de bijzondere financieringswet”, zegt Matthijs.
En nog: “Dit probleem kan alleen maar opgelost worden met twee zaken.”
- “Ofwel komen er meer ontvangsten: hogere belastingen of de mensen langer aan het werk houden, ofwel moet er gesaneerd worden op de uitgaven. Maar daar kan niemand meer aan beginnen op vijftien maanden voor de verkiezingen.”
- “De vraag zal zijn hoe de Europese Commissie daarop gaat reageren. Dat zou een pijnlijke affaire kunnen worden in de aanloop van de verkiezingen. Dit zal één van de prioritaire items zijn aan de tafel van de regeringsonderhandelingen”, aldus Matthijs.
(evb)