Onhoudbare overheidsschuld

Zonder inspanningen doet een te hoog tekort, de vergrijzingsfactuur en de stijgende rente onze overheidsschuld ontploffen. Om die schuld enigszins op de rails te houden is een budgettaire inspanning van zo’n 45 miljard nodig. Dat staat in schril contrast met de eindeloze stroom van politieke ballonnetjes van hogere uitkeringen, bijkomende uitgaven en permanente belastingverlagingen.

De toestand van onze overheidsfinanciën is ernstig. In de aanloop naar de federale begrotingsopmaak kan daar alvast weinig discussie over zijn. Volgens de recentste ramingen van het Planbureau zou het totale Belgische begrotingstekort dit jaar uitkomen op 5,4 procent van het bbp, of een dikke 31 miljard euro. De totale overheidsschuld blijft allicht net boven 100 procent van het bbp hangen. Dat komt overeen met zo’n 580 miljard euro. Weinig waarschijnlijk dat deze federale regering daar nog wezenlijk verbetering in brengt. Het vragenlijstje voor extra uitgaven in de huidige crisissfeer is lang, en de appetijt voor budgettaire inspanningen of structurele hervormingen lijkt nagenoeg onbestaande. En met de verkiezingen in zicht zal dat bij de begrotingsopmaak volgend jaar zo goed als zeker niet beter zijn. Weinigen lijken zich ondertussen bewust van de ernst van de budgettaire uitdaging waar we voor staan.

Afbeelding met tekst, muziek

Automatisch gegenereerde beschrijving

Budgettaire uitdagingen

Dat de veroudering van de bevolking via extra uitgaven voor pensioenen en gezondheidszorg onze overheidsfinanciën onder druk zou zetten, weten we al lang. Maar helaas hebben we ons daar nooit goed op voorbereid. Ook de pensioenhervorming van deze regering is op dat vlak een slag in het water. Volgens de recentste ramingen, gebaseerd op vrij optimistische hypothesen, zullen de jaarlijkse sociale overheidsuitgaven tegen 2050 4,1 procent van het bbp hoger liggen dan vandaag. Dat komt overeen met een jaarlijkse extra factuur van 23 miljard in euro’s van vandaag. 

Daarnaast is ook de rente terug aan het stijgen. Zo klom de marktrente op Belgische overheidsobligaties met een looptijd van tien jaar al van -0,4 procent begin 2021 naar 2,8 procent vandaag. Door de lange looptijden van onze overheidsschuld komt die stijging van de marktrente pas met vertraging door in de rentelasten voor de overheid, maar niettemin is op dat vlak sprake van een historische kentering. Na decennia van dalende rentelasten, wat jaarlijks een makkelijke budgettaire marge opleverde, zullen die rentelasten de komende jaren geleidelijk terug gaan oplopen.

Onhoudbare overheidsfinanciën

Als we niets doen, is onze huidige budgettaire situatie eenvoudigweg onhoudbaar. Het grote tekort, de toenemende vergrijzingsfactuur en de stijgende rentelasten zouden onze overheidsfinanciën snel doen ontsporen. Als we het huidige tekort niet aanpakken en geen extra inspanningen doen om de vergrijzingsfactuur op te vangen, dan klimt onze overheidsschuld tegen 2040 naar 200 procent van het bbp, en tegen 2070 naar bijna 400 procent. Dat is louter een simulatie, in realiteit zouden we al sneller in een financiële crisis terecht komen, waardoor we noodgedwongen zouden moeten ingrijpen.

Zelfs als we erin zouden slagen om de vergrijzingsfactuur op te vangen binnen het bestaande budget, zijn onze overheidsfinanciën nog onhoudbaar. Die vergrijzingsfactuur opvangen, betekent een inspanning van 4,1 procent van het bbp tegen 2050. In zo’n scenario zou het hoge huidige tekort en de stijgende rente onze overheidsschuld naar 150 procent van het bbp duwen tegen 2050, en 230 procent tegen 2070. 

Daarbij blijven we uiteraard erg afhankelijk van wat er met de rente gebeurt. In een scenario waarbij de rente op de overheidsschuld niet zou stabiliseren op 2,5 procent, maar zou terugkeren naar het gemiddelde van de voorbije twintig jaar (3,5 procent), dan zou de overheidsschuld op termijn ruim boven 300 procent van het bbp klimmen. Dat illustreert de kwetsbaarheid van onze overheidsfinanciën voor de renteontwikkelingen, en onderstreept tegelijkertijd het belang van het opbouwen van buffers tegen zulke risicoscenario’s. 

Budgettaire inspanning van 45 miljard

Als we onze overheidsschuld onder controle willen houden, dan moeten we de komende jaren de vergrijzingsfactuur opvangen en tegelijkertijd het primaire begrotingsevenwicht (het begrotingssaldo zonder de rentelasten) herstellen. In zo’n scenario zou de overheidsschuld de komende decennia rond 100 procent van het bbp blijven hangen. Maar dat vereist wel een budgettaire inspanning van 8 procent van het bbp, of zo’n 45 miljard in euro’s van vandaag. 

De vereiste inspanning om onze overheidsfinanciën terug op de rails te krijgen, staat in schril contrast met de eindeloze stroom van politieke ballonnetjes van hogere uitkeringen, bijkomende uitgaven en permanente belastingverlagingen. In crisisperiodes is er altijd nog ruimte voor tijdelijke en gerichte steunmaatregelen. Tijdelijke extra uitgaven verzwaren immers de overheidsfinanciën op lange termijn niet. Maar de huidige toestand van onze overheidsfinanciën laat gewoon geen ruimte voor structurele uitgavenverhogingen of lastenverlagingen. Integendeel, de komende decennia zullen net enorme, en vooral volgehouden, structurele inspanningen nodig zijn. Hoe sneller we die pijnlijke realiteit erkennen, hoe beter we de noodzakelijke inspanningen kunnen spreiden.


De auteur Bart Van Craeynest is hoofdeconoom bij Voka en auteur van het boek Terug naar de feiten 

Meer