ECB-voorzitter Mario Draghi heeft donderdag aangekondigd dat de bank klaar staat om vanaf september een nieuw pakket stimulusmaatregelen door te voeren die de inflatie in de eurozone moeten aanzwengelen. Alles lijkt er op dat de de eurozone steeds verder in de richting van ‘Japanisering’ strompelt.
Draghi zei dat een aanzienlijke hoeveelheid verwachtingen in de richting van lagere inflatie wijzen. “Daar houden we niet van en we zijn vastberaden om actie te ondernemen.” Een verdere verlaging van de rentevoeten en de belofte om die lage rente nog lange tijd aan te houden, samen met een nieuw pakket kwantitatieve versoepelingsmaatregelen (QE) horen daarbij tot de mogelijkheden, zei de later dit jaar afscheidnemende Italiaanse topman van de ECB. Op die manier hoopt de ECB de inflatie opnieuw in de buurt van 2% krijgen.
Lage economische groei, lage inflatie, lage rente
In werkelijkheid lijkt de economie van de eurozone de voorbije 20 jaar steeds meer op die van Japan. Dat betekent een lage economische groei (0,4% sinds begin dit jaar), een steeds lagere inflatie (1,3% vs. de vooropgestelde 2%) en een lage rente. Het aantal landen dat negatieve rente rekent op staatsobligaties blijft ondertussen almaar toenemen.
Onderstaande lijst met looptermijnen van staatsobligaties die een negatieve rente opleveren breidt dagelijks verder uit. Beleggers krijgen met andere woorden op vervaldatum minder geld terug dat ze oorspronkelijk hebben geïnvesteerd.
50 jaar: Zwitserland
20 jaar: Duitsland, Denemarken
15 jaar: Nederland
10 jaar: Japan, Oostenrijk, Finland, Zweden, Frankrijk, België, Slovakije
9 jaar: Ierland
8 jaar: Slovenië
7 jaar: Spanje
6 jaar: Portugal
5 jaar: Malta
2 jaar: Italië
1 jaar: Bulgarije
Ondanks de enorme hoeveelheid cash die de voorbije 3 jaar door de ECB in de economie is geïnjecteerd (2.600 miljard euro) lijkt een normalisering van de economie nog lang niet op komst. Een normalisering die ook in Japan al meer dan 20 jaar op zich laat wachten.
De ‘Japanisering’ van de eurozone?
Een recent rapport van de bank ING schetst de gelijkenissen tussen de eurozone en Japan.
“Sinds de jaren 1990 kampt Japan met een extreem hoge overheidsschuld en bijzonder lage en zelfs negatieve inflatie en groeipercentages. Pas in 2016 bereikte het nominale bbp van Japan opnieuw het niveau van 1997. Vorig jaar bedroeg de Japanse schuld in verhouding tot het bbp 238% en sinds 1994 is de reële inflatie vrijwel de helft van de tijd negatief. Deze trend tekende zich de voorbije jaren ook af in de eurozone. In Griekenland steeg de overheidsschuld tot 183% als gevolg van de financiële crisis in Europa. Spanje werd van 2014 tot 2016 gekenmerkt door deflatie en Italië had van 2008 tot 2013 te kampen met voornamelijk negatieve groeipercentages.”
De bank ziet ook gelijkenissen op demografisch vlak, hoewel de situatie in Japan nog van een gans andere orde is. (Japan “evolueert naar een type van maatschappij die we enkel kennen uit science-fictionfilms,” om demograaf Nick Eberstadt te citeren)
ING: “Hoewel de Japanse bevolking de oudste ter wereld is, begon de arbeidsbevolking binnen de eurozone in 2009 in te krimpen en deze schattingen houden al rekening met enige mate van aanhoudende immigratie voor de volgende decennia volgens Eurostat-gegevens. In theorie zullen de loonstijgingen in een vergrijzende economie naar verwachting gedempt worden door het stijgend aantal gepensioneerden, waardoor de economische groei kan vertragen. Japan is hiervan een goed voorbeeld; de loonstijgingen bleven beperkt ondanks de lage werkloosheid en een dalende beroepsbevolking.”
De verschillen tussen de eurozone en Japan
Gelukkig ziet de bank ook nog een aantal verschillen:
- Japan haalde sinds 1993 -op één uitzondering na in 2014 – nooit meer een inflatie van 2%. Sinds 1991 kende het land 12 deflatoire jaren. De eurozone heeft deflatie in de nasleep van de crisis elk jaar kunnen vermijden.
- De Japanse overheidsschuld is opgelopen tot bijna 240% van bbp terwijl ze in de eurozone is gedaald van 91,8% in 2014 tot 86% van het bbp.
Risico op ‘Japanisering’ is reëel
Ondanks die verschillen is het risico op “Japanisering’ reëel, denken verschillende economen. De vraag die beantwoord moet worden is of de inflatie opnieuw gaat stijgen of we te maken hebben met een blijvende lage inflatie, veroorzaakt door de structurele (demografie en de-consumptie onder impuls van millennials, klimaat, deeleconomie, etc…) en technologische schokken (artificiële intelligentie, robotisering,…) die onze maatschappij vandaag ondergaat.
De oorzaken? De demografie (we maken minder kinderen dus is er minder vraag naar producten), de groeivertraging in de productiviteit van de opkomende economieën en de technologische revolutie (A.I.). Deze laatste is de eerste technologische revolutie in de wereldgeschiedenis die jobs vernietigt zonder er nieuwe te creëren – of erg weinig dan toch.
Indien dit laatste scenario zich doorzet zal de economische politiek van de eurozone volledig herbekeken moeten worden.
Naast de ING volgt ook het Franse Groupama de gelijkenissen tussen Japan en de eurozone van nabij. Dat doet ze door een twintigtal indicatoren in beide regio’s met elkaar te vergelijken. In juni stonden 15 van de indicatoren al op rood of oranje.
Economen van Groupama vatten de situatie in de eurozone als volgt samen: geen economische groei, geen inflatie en geen rente. En tot nader order ook geen oplossing.