De recente drone-aanval op olieleidingen van Saudi-Arabië is opgeëist door de rebellengroep Ansar Allah. Khalid Al Falih, energieminister van Saudi-Arabië, benadrukte snel dat de aanval de oliebevoorrading niet in het gedrang heeft gebracht. Toch toont de aanval de grotere slagkracht die Ansar Allah, de groepering van de Houthi-rebellen in Jemen.
De aanvallen viseerden een pijpleiding die over een afstand van twaalfhonderd kilometer ruwe petroleum van de oosterse Saudische olievelden naar de haven van Yanbu in de Rode Zee transporteert. Na de aanval kenden de prijzen op de oliemarkt een sterke stijging.
Olieleveringen
Falih erkende dat twee pompstations van het Saudische olieconcern Aramco door drones met explosieven waren geraakt. “Deze aanvallen richten zich niet alleen op Saudi-Arabië, maar ook op de veiligheid van de wereldwijde olieleveringen en de wereldeconomie,” aldus de minister. “De acties bewijzen opnieuw de noodzaak om terroristische entiteiten te bestrijden. Dat geldt zeker voor de Houthi-milities in Jemen, die grote steun van Iran ontvangen.”
De minister benadrukte dat de productie en export geen hinder heeft ervaren van de aanval. Wel kondigde Aramco aan de pijpleiding tijdelijk uit dienst te hebben genomen om de nodige herstellingen uit te voeren. De getroffen stations bevonden zich in de Saudische steden Afif en Dawadmi. De pijplijn heeft een capaciteit van minstens vijf miljoen vaten per dag.
Het traject dient als alternatief voor de export van petroleum indien de strategische Straat van Hormuz aan de monding van de Perzische Golf onbruikbaar zou blijken. Iran heeft herhaaldelijk gedreigd de Straat van Hormuz te sluiten.
Ansar Allah, een beweging met banden met Iran, heeft de verantwoordelijkheid voor de aanslagen opgeëist. De aanvallen hebben weinig schade veroorzaakt, maar kunnen wel een verontrusting betekenen voor de internationale gemeenschap, die al door de spanningen tussen Iran en de Verenigde Staten onder druk staat.
Boodschap
De Houthi’s zetten in de conflicten met hun vijand, een coalitie onder leiding van Saudi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten, steeds vaker drones in. Een onbemand tuig explodeerde in juli vorig jaar op de luchthaven van Abu Dhabi. De aanval veroorzaakte weinig schade, maar stuurde wel een belangrijke boodschap. De aanval moest de emiraten immers duidelijk maken dat hun economische belangen niet onkwetsbaar waren.
Bij een drone-aanval op de luchtmachtbasis van Al-Anad in de buurt van Aden kwamen in januari dit jaar een aantal hoge militairen om het leven. In maart van dit jaar maakten de Houthi’s videobeelden bekend van een drone die langs de waterzuiveringsinstallatie van Al-Shuqaiq in Saudi-Arabië, 130 kilometer van de grens met Jemen, vloog. Er kwam geen aanval, maar de beelden maakten duidelijk dat water een bijzonder kwetsbare grondstof is. Ontziltingsinstallaties zijn in het Midden-Oosten een grote bron van waterbevoorrading.
Een rapport van de Verenigde Naties toonde eerder al dat de onbemande vliegende tuigen van de Houthi’s bijzonder veel gelijkenissen vertonen met de Qasef, een drone die door Iran is gebouwd. De Houthi’s hebben ook al in het verleden op grote steun kunnen rekenen.
Steeds meer echter wordt ook gebruik gemaakt van onderdelen die op de commerciële markt worden gekocht. Ook de Koerdische strijders hebben bij hun operaties in Irak eerder al drones van eigen ontwerp ingezet.
Verlamming
De waarnemers benadrukken wel dat de jongste aanvallen duidelijk maken dat de expertise van de Houthi’s in drone-technologieën steeds beter wordt. De rebellen bewezen daarmee immers inmiddels meer dan achthonderd kilometer in het Saudische grondgebied te kunnen doordringen. De drones moesten bovendien door satelliettechnologie zijn geleid.
Dergelijke afstanden kunnen echter alleen met behulp van satelliet-communicatie worden overbrugd. Om een succesvolle aanval te kunnen uitvoeren, moeten de rebellen een uitgebreid team inzetten. Een dergelijke operatie heeft immers beeldanalisten, communicatie-experts, wapenspecialisten en ingenieurs nodig. Daarnaast moet een bemanning van twee piloten de drones aansturen.
“Het is verontrustend dat een langzaam vliegend tuig in een oorlogsperiode verscheidene uren diep in Saudi-Arabië kan doordringen zonder te worden ontdekt en onderschept,” zegt Mamour al-Nowar, een gepensioneerd generaal van de Jordaanse luchtmacht. “De Saudische luchtverdediging heeft hier volledig gefaald.”
“De Houthi’s hebben nu de mogelijkheid om Riyadh en Abu Dhabi te bereiken. Daardoor kunnen ze ook een ontziltingsinstallatie of een krachtcentrale aanvallen. Dat heeft de potentie om hun vijanden in een belangrijke mate te verlammen.