Saudi Aramco, ‘s werelds grootste oliebedrijf, blaast zijn beursgang af. Dat meldt het persbureau Reuters. De beursgang van Aramco moest de grootste in geschiedenis worden.
De beslissing om de ganse zaak af te blazen werd al een tijd geleden genomen, schrijft Reuters op basis van 4 bronnen dichtbij de top van het bedrijf. Omdat niemand dit openbaar kan maken wordt nu het bericht de wereld in gestuurd dat de beursgang tot nader order wordt uitgesteld om hem daarna finaal te begraven.
Saudi Aramco zou dus het meest waardevolle beursgenoteerde bedrijf van de wereld worden, want meer dan 10 procent van de wereldwijde olievoorraden worden door het Saoedische concern op de markt gebracht.
Volgens Jason Tuvey, analist bij het onderzoeksbureau Capital Economics, heeft het bedrijf een waarde tussen 1.000 miljard dollar en 10.000 miljard dollar. Die waarde wordt onder meer bepaald door de olieprijzen.
Beursgang moest Saoedische afhankelijkheid van olie reduceren
De beursgang werd in 2016 aangekondigd en maakte deel uit van de strategie van prins Mohammed bin Salman, de kroonprins en sterke man van Saoedi-Arabië, om de economie van zijn land tegen het eind van het volgend decennium te diversifiëren. Daarvoor lanceerde MbS, zoals hij wordt genoemd, toen zijn Vision 2030-plan, waarmee hij komaf wil maken met de Saoedische economische afhankelijkheid van olie. Een van de onderdelen van het plan was om 5% van Saudi Aramco naar de beurs te brengen.
© Getty Images
De aankondiging klonk consultants, banken en advocaten als muziek in de oren. Die wilden maar al te graag de commissies opstrijken die traditioneel met dit soort operaties gepaard gaan.
Maar de Saoedi’s raakten het niet eens over de waardering van het bedrijf. Ook de definitieve benoeming van de partijen die de beursgang moesten begeleiden werd steeds opnieuw uitgesteld. Een daarvoor uitgetrokken budget werd in juni niet hernieuwd.
Pasmunt voor vergoeding slachtoffers 9/11?
Verder leek Aramco maar niet te kunnen beslissen op welke beurs het bedrijf genoteerd zou worden. New York was een mogelijkheid, maar die hield risico’s in vanwege de vermeende Saoedische betrokkenheid bij de aanslagen van 11 september 2001.
Uit een onderzoek van het Amerikaanse congres zou volgens sommige bronnen zijn gebleken dat een aantal Saoedische functionarissen de vliegtuigkapers van al-Qaeda hebben gefinancierd en geholpen. Vijftien van de negentien terroristen hadden ook de Saoedische nationaliteit.
In de VS circuleert al een tijd een wetsvoorstel dat nabestaanden van de slachtoffers zou toelaten Saoedi-Arabië voor de rechtbank te dagen. In Riyadh bestaat de vrees dat op Aramco daarbij als pasmunt zou worden gebruikt.