Rusland heeft eigen NAVO, maar kans dat die in de oorlog wordt meegesleurd lijkt klein

De NAVO verzamelt een hoop westerse, voornamelijk Europese landen, in een militair bondgenootschap. Daar tegenover staat de CSTO, de alliantie die verschillende voormalige Sovjet-lidstaten aan elkaar bindt. De kans dat Ruslands bondgenoten mee ten strijde trekken bij het huidige conflict in Oekraïne of toekomstige andere oorlogen, lijkt echter bijzonder klein.

De Collective Security Treaty Organization werd in 1992 opgericht door zes post-Sovjet-staten: Rusland, Armenië, Kazakhstan, Kirgistan, Tadzjikistan en Oezbekistan. Een jaar later plaatsten ook Azerbeidzjan, Wit-Rusland en Georgië hun handtekening onder het pact.

NAVO light

De CSTO vertoont heel wat gelijkenissen met de NAVO: zo mogen de lidstaten niet toetreden tot andere militaire allianties, en bepaalt artikel 4 (net zoals artikel 5 van het NAVO-verdrag) dat “een aanval tegen een lid wordt gezien als een aanval tegen allen. Daarnaast nemen de lidstaten ook deel aan jaarlijkse, gezamenlijke militaire oefeningen.

Nu de NAVO binnenkort wordt uitgebreid met Finland en Zweden, en na de oorlog waarschijnlijk met Oekraïne, roept de Russische autocraat Vladimir Poetin zijn bondgenoten bijeen in Moskou. De kans dat Poetin hen vraagt deel te nemen aan de oorlog in Oekraïne, of soldaten te leveren om ook in Moldavië of Finland binnen te vallen, lijkt echter bijzonder klein.

De CSTO heeft namelijk nog nooit soldaten gestuurd buiten de eigen landsgrenzen: de enige keer dat soldaten van de lidstaten in het kader van de defensieve organisatie moesten uitrukken, was bij de protesten in Kazakhstan in januari.

Geen toekomst

Toen in 2010 Kirgizstan vroeg om soldaten om de revolutie neer te slaan, en dit vervolgens op een ‘njet’ werd getrakteerd, toonde vooral de Wit-Russische president Alexander Loekasjenko zich boos: “Verder activiteiten van de CSTO zien er niet al te veelbelovend uit, aangezien de organisatie niet eens ingrijpt bij een staatsgreep in een van de lidstaten.” Ook toen in 2020 de Armeense president, Nikola Pashinyan, de CSTO vroeg hem te steunen in de oorlog met Azerbeidzjan, reageerde de CSTO niet.

Enkel in Kazakhstan arriveerden Russische CSTO-troepen op vraag van president Kassym-Jomart Tokayev, die het leger zelf het vuur liet openen op de bevolking, waarbij 232 doden vielen. Met het inschakelen van Russische hulp, gaf Tokayev wel aan hoe belangrijk Rusland was voor de toekomst van zijn land.

Hoewel binnen de CSTO geen traditie is van lange conflicten, is er een waterkansje dat, bij de aanstaande meeting, volgende stappen in Oekraïne worden besproken, en eventueel zelfs een reactie op artikel 4. Zeker nu Oekraïne ten noorden van de stad Charkov de Russische grens bereikte, en het land vroeg of laat de Donbas en de Krim wil heroveren, kan dit zo worden geïnterpreteerd.

Meer