De beurzen reageerden negatief op de verrassende renteverlaging door de Amerikaanse centrale bank. Daarmee heeft Fed-voorzitter Jay Powell zijn eerste gok alvast verloren.
Met zijn proactieve optreden profileert de Fed zich als de leider van de centrale banken wereldwijd. Maar zowel bij de timing als bij het nut ervan zijn er vraagtekens te plaatsen.
Averechts psychologisch effect
‘Als we het doen, dan gaan we er helemaal voor’, zal centraal bankier Jerome Powell gedacht hebben. Het verrassingseffect van een plotsklapse renteverlaging kan maar een keer spelen en dus verlaagde de Fed in een keer met 50 basispunten, en niet met 25. De bedoeling is een economische crisis meteen in de kiem te smoren en de financiële markten gerust te stellen. Toch reageerden de Amerikaanse beurzen negatief. Velen interpreteerden de ingreep als een signaal dat er een crisis op til is. Het paardenmiddel bedaarde zo de gemoederen niet, maar wakkerde de onrust verder aan. ‘Als de Fed dit nu al doet, is het erger dan we dachten’, kunnen beleggers redeneren.
Weet de Fed misschien meer?
De noodrenteknip was de eerste sinds de bankencrisis van 2008. Er is een belangrijk verschil. Bij de bankencrisis had de Fed als financiële toezichthouder een bevoorrecht zicht op de kern van het probleem, de verspreiding van herverpakte rommelkredieten. Bij een gezondheidscrisis als de corona-epidemie beschikt de Fed intern niet over geprivilegieerde informatie. Bij de centrale bank werken geen virologen. Of zou de Fed ingeseind zijn door andere overheidsinstanties? De informatiekwestie verwart beleggers.
Is dit niet het verkeerde paardenmiddel?
De belangrijkste economische gevolgen van de coronacrisis zijn een groeivertraging in China, een terugval van de internationale handel en een infarct van de luchtvaart en het toerisme. De vraag rijst wat een lagere rente daaraan kan doen. Een lagere rente heeft geen enkele impact op de gezondheidscontroles in Chinese fabrieken. Het is ook niet omdat krediet goedkoper wordt, dat de bange consument meer op reis zal gaan.
Kortom: hoe goedbedoeld de ingreep kan zijn, het kan hoogstens tijdelijk enkele negatieve neveneffecten tegengaan, zonder het probleem zelf op te lossen.
Angst voor de ‘liquiditeitsval’
De Fed zadelt de Europese Centrale Bank, de Bank of Japan en andere centrale banken onrechtstreeks op met een probleem. Ze zullen de druk voelen om ook met noodingrepen uit te pakken, alleen is hun startpositie anders. De basisrente van de Fed ligt na de verlaging op 1 tot 1,25 procent. De belangrijkste rentetarieven bij de ECB schommelen rond 0 procent, waardoor er nauwelijks nog maneuvreerruimte is.
De ECB zou zijn depositorente, de rente voor banken om hun cashoverschotten te parkeren, kunnen verlagen van -0,5 naar -0,6 procent. Dat komt neer op een hogere strafrente voor de banken wanneer ze cash bij de ECB stallen. Maar daardoor zinkt de eurozone dieper weg in het onbekende moeras van negatieve rentevoeten.
Grote delen van de wereldeconomie dreigen zo gevangen te zitten in wat economen de ‘liquiditeitsval’ noemen. Bij een erg lage rente heeft een renteverlaging geen enkel effect meer. Bedrijven gaan er niet meer door investeren omdat de impact op de bedrijfskas te verwaarlozen is en consumenten gaan er ook niet meer door uitgeven. Mogelijk zelfs integendeel: omdat de particulier zijn spaarrente ziet wegsmelten, kan dat leiden tot lagere in plaats van hogere consumptie.