Rechts blok wint Italiaanse verkiezingen, Giorgia Meloni wordt waarschijnlijk nieuwe premier

Zoals voorspeld wint het centrumrechtse blok, met daarin onder meer de Fratelli d’Italia van Giorgia Meloni, de Italiaanse parlementsverkiezingen. De alliantie kreeg 44 procent van de stemmen, Meloni’s partij had daarin een aandeel van 26,4 procent. Daarmee wordt Fratelli d’Italia de grootste partij van Italië; daarmee wordt verondersteld dat Meloni de volgende premier van het land wordt.

Fratelli d’Italia (Broeders van Italië) wordt omschreven als een post-fascistische partij. Twee leden van de partij zijn rechtstreekse, trotse afstammelingen van Benito Mussolini, de fascistische leider van Italië en bondgenoot van Adolf Hitler, en onlangs lekte een interview uit met de 19-jarige Giorgia Meloni, waarin ze Mussolini “een goed politicus” noemde, die “veel heeft gedaan voor Italië”.

In het partijprogramma staan echter geen fascistische standpunten. Dat programma is echter wel bijzonder conservatief: zo strijdt Meloni voor de traditionele familiewaarden en tegen abortus, euthanasie en het homohuwelijk. Met een sterke focus op “Italië eerst”, slaagt Meloni erin 26,4 procent van de Italiaanse kiezers te overtuigen; in 2018 was dit maar ruim vier procent.

Fratelli d’Italia trok niet alleen naar de stembus. De partij verenigde zich in een centrumrechts machtsblok, waar verder ook nog Lega Nord, Forza Italia en Noi Moderati (Wij Gematigden) deel van uitmaakten. Lega kreeg 9 procent van de stemmen, Forza 8 procent en Noi Moderati was de kleinere partner met 0,9 procent. Met 91 procent van de kiesdistricten geteld lijkt hier weinig te gaan bewegen.

Verlies op links

De grote verliezers vandaag zijn echter vooral op links terug te vinden. Ook daar verenigden enkele partijen zich, met de Partito Democratico van Enrico Letta als de verwachte grootste groep. Zij behaalde 19,3 procent van de stemmen en wordt daarmee de tweede grootste partij.

Haar coalitiepartners strandden een pak lager: De Groene/Linkse alliantie behaalt 3,7 procent, Piu Europa (Meer Europa) 2,9 en Impegno Civico (burgerinzet) slechts 0,6 procent. Een lid van de Democratische Partij omschreef zondag als “een trieste avond voor het land”, zoals door RTL Nieuws wordt gemeld.

Als gekeken wordt naar de landkaart van Italië, behaalde het linkse blok enkel een meerderheid in de noordelijk gelegen steden Turijn, Milaan, Genoa, Firenze en Bologna en in vier kiesdistricten (één in Toscane en drie in Emilia Romagna).

Vijfsterren tenonder

De op twee na grootste partij, de Vijfsterrenbeweging van ex-premier Giuseppe Conte, bevindt zich niet in dat machtsblok, maar trok alleen naar de stembus. Dat ging moeilijk anders: de andere partijen houden haar verantwoordelijk voor de val van de regering en weigerden zich aan de Vijfsterrenbeweging te binden.

Dit zorgde, samen met de opkomst van Meloni, dat Conte en de zijnen strandden op 17,5 procent; in 2018 wonnen ze de verkiezingen nog met 32,7 procent. Toch wordt de verkiezingsuitslag intern op gejuich onthaald.

Vanuit het partijkantoor sprak voorzitter Conte over een “significante comeback”. “We zijn de derde grootste partij en hebben daarmee een grote verantwoordelijkheid”. Of die verantwoordelijk wordt vertaald naar regeringsdeelname, dan wel oppositie voeren, zal de komende dagen duidelijk worden.

Meloni wil premier worden

De pers verzamelde zich in Rome, waar Meloni de verkiezingsoverwinning vierde. Tegenover de pers eiste ze het leiderschap in de nieuwe regering op, als partijvoorzitter van de grootste partij. “De Italianen hebben een duidelijke boodschap gegeven dat ze een rechtse regering willen, onder leiding van Fratelli d’Italia.”

De nieuwe Italiaanse regering wordt meteen voor de leeuwen gegooid. Zo zijn er de oorlog in Oekraïne (waar de partners van het centrumrechts blok al verschillende meningen over hebben), de energiecrisis, de torenhoge inflatie in de Europese Unie en een nakende Italiaanse recessie om op te lossen.

(mah)

Meer