Wijnexpert Frank Van der Auwera laat z’n, eigengereide, licht schijnen over de wijnactualiteit
Wat jaren van messcherpe en terechte kritiek van wijnjournalisten, marktanalisten, eindconsumenten, beleggers en zelfs veel Bordelaise kasteeleigenaars niet konden bewerkstelligen, heeft het coronavirus wél voor elkaar gekregen: voor het eerst in lange tijd dalen de primeurprijzen in Bordeaux. Een trendbreuk.
Misschien eerst nog eens het monopolyspel van de jaarlijkse primeurcampagne in de Bordelais situeren. Oorspronkelijk was het proeven op vat, toetsen en aankopen van bordeauxwijn ‘en primeur‘ een puur professioneel onderonsje tussen de domeineigenaars, wijnmakers en de gespecialiseerde handelaars uit binnen- en buitenland.
Of het nu objectief een matig of uitmuntend millésime was, iedere nieuwe oogst werd de hemel ingeprezen en hoger geprijsd. Zo werd de eindconsument eigenlijk kwalitatief in ’t zak gezet
Hun ambitie: een win-winsituatie creëren, waarbij het domein sneller kapitaal krijgt voor een nog onafgewerkte wijn (die nog zeker 1,5 jaar op barriques moet rijpen), terwijl de handel partijen aan ‘nog redelijke prijzen’ reserveert en inkoopt. Het verwachtingspatroon van de (tussen)handel is natuurlijk dat het prijsniveau bij levering, circa 2 jaar later, flink gestegen is en er dus een mooie winstmarge kan geboekt worden.
In de jaren 80 van vorige eeuw kwam er echter een derde hond in dit kegelspel: de eindconsument. De wijnhandel bood, kort nadat de volumes van de nieuwe oogst-in-wording waren betaald, op zijn beurt de wijn in primeur aan bij deze eindconsument. Op die manier werd reeds snel een deel van de gemaakte investeringen gerecupereerd en ook de consument ging ervan uit dat hij flessen kon reserveren die ofwel serieus in prijs zouden stijgen, ofwel zelfs onvindbaar zouden worden.
Dit hele primeursysteem staat of valt natuurlijk met een continue klim van de prijzen, oogst na oogst. En ook al waren er in het verleden soms fricties, waarbij de gebottelde cru’s uiteindelijk na twee jaar op de markt belandden aan hun oorspronkelijke openingsprijs – wat betekent dat de kopers hun kapitaal twee jaar lang in zero-winst hadden gestopt, de verloren (soms hoge!) interesten meegerekend zelfs met verlies –, bleven de meeste domeineigenaars van krommenaas gebaren.

Of het nu objectief een matig of uitmuntend millésime was, werd iedere nieuwe oogst met toeters en bellen de hemel in geprezen en vanzelfsprekend hoger geprijsd. En werd de eindconsument eigenlijk zo kwalitatief in ’t zak gezet.
De kritiek op dit mechanisme zwol dan ook terecht aan, zeker als er zwakkere jaargangen als 2011 of 2012 kwamen na gelauwerde, sterke oogsten als 2009 en 2010: hoe kon men immers die veel te opgefokte prijzen van deze schaduwjaren nog blijven verantwoorden?
Ook heel het primeurcircus met de jaarlijkse proeverijen in april werd terecht in vraag gesteld. Wat begon als een tête-à-tête van enkele honderden échte professionals uit de internationale handel en de wijnmakers, groeide uit tot een mediacircus van ruim 4.000 primeurtoeristen, zeker toen ook de Aziatische kopers Bordeaux ontdekten.
In 2020 is er voor het eerst sprake van een mondiale malaise, en liggen de kaarten dus veel ongunstiger
Kasteelparty’s, exclusieve soupers, miniconcerten en events: entertainment werd net zo belangrijk als de eigenlijke degustaties. Kortom, zelfs een goedgetrainde proever die richting Bordeaux trok tijdens de primeurronde in april, kwam als een wrak weer thuis en moest vaak een week bekomen van deze flessen- en tafelorgie.

Pandemie contra primeurcampagne
Maar dit jaar brak de coronacrisis los en legde de traditionele primeureconomie lam. Enerzijds natuurlijk wegens praktische bezwaren: social distancing, bubbels, gesloten grenzen en het verbod op massa-events maakten collectieve degustaties op het château onmogelijk.
Anderzijds omdat heel de wereldeconomie op apegapen ligt. Bordeaux kon, in goede en slechte tijden, tot nu toe alle kritiek of afkalvende afzetmarkten redelijk makkelijk van tafel vegen, omdat er altijd wel nieuwe ‘rijke’ landen en kopers klaar stonden. Zwakte de koopdorst af van de Amerikanen of Europeanen, dan sprongen de Chinezen en Zuid-Koreanen wel in het gaatje.
Maar in 2020 is er voor het eerst sprake van een mondiale malaise. En liggen de kaarten dus veel ongunstiger.
De ‘négoce‘ en eliteclubje van kasteeleigenaars – per slot van rekening draait de primeurcarrousel vooral rond enkele honderden cru’s – zagen uiteindelijk maar één reddingsboei: de startprijzen voor hun 2019 laten zakken tegenover het niveau van het vorige millésime 2018. Want vergis u niet: de prijzen ‘ex château‘, die de handel betaalt en waarmee geschermd wordt in de media, zijn naakte prijzen, waar een pak kosten dient bij geteld te worden, zoals btw, accijnzen, transport of winstmarges.

Het was de grand cru classé Château Pontet-Canet (Pauillac) die uiteindelijk de toon zette en zijn primeurprijs voor het millésime 2019 met maar liefst 30% liet zakken in vergelijking met zijn 2018. En de rest volgde de weken daarop, waarbij de meeste domeinen zich in de vork van 15% tot 25% prijsdaling positioneerden, op een handvol uitzonderingen na.
Kopen of skippen?
Blijft de vraag: to buy or not to buy?
Ja, indien u een Bordeauxfan bent en uw kelder in deze appellaties stilaan leeg is geraakt. Want 2019 kreeg positieve proefcommentaren bij journalisten die de kans hadden om uiteindelijk toch vatdegustaties te doen.
Het is misschien geen exceptionele, maar beslist een bovengemiddelde jaargang. ‘The wines of 2019 compared to 2018 are a little like how 2016 was to 2015 and 2010 was to 2009. The style and the quality of the 2019s seem to be relatively uniform and homogenous‘, dixit Michel Rolland, de wereldberoemde oenoloog en consultant-wijnmaker.
Neen, want u blijft zoals bij alle primeurrondes gokken op latere winst, terwijl de wereldeconomie zeer onstabiel is. Een nieuwe coronapiek en tweede lockdown, en het spel zit op de wagen.
Bovendien staat deze 2019 nog in zijn babysokjes, want zeker de topcru’s hebben nog een maandenlang parcours op eiken barriques af te leggen. Pas in de lente van 2022 worden ze geleverd. Er kan dus nog altijd het een en ander mislopen tijdens deze periode.
Tot slot: als u mikt op ’topnamen’ blijft hun prijskaartje, zelfs met de huidige korting aan de bron, toch nog fors. En aangezien primeurbestellingen normaliter per onverdeelbare kist van twaalf flessen gebeuren en binnen de tien à veertien dagen na de factuurdatum ‘boter bij de vis’ dienen betaald, zal u toch nog altijd uw (liefst goedgevulde) spaarsok moeten aanspreken.
