Prijzen in eurozone stijgen sneller dan verwacht: wat doet de ECB?

De inflatie in de 19 landen die de euro als munteenheid delen, bedroeg in mei 2 procent. In april was het nog 1,6 procent. Hogere energiekosten liggen ten grondslag aan de stijging, betoogt persbureau Reuters.

Het gaat om de snelste prijsstijgingen sinds eind 2018, zo blijkt uit de cijfers zijn te raadplegen op de site van Eurostat. Ook ligt het percentage iets boven het doel van de Europese Centrale Bank (ECB) van ‘onder maar dicht bij 2 procent’. Het cijfer ligt eveneens boven de verwachting van 1,9 procent in een analistenpeiling door Reuters.

Stijgende grondstoffenprijzen

‘Iedereen zag het aankomen, maar toch doet het veel mensen zweten’, zei Bert Colijn, econoom bij ING. ‘De inflatie keert op dit moment snel terug op een moment dat het nieuws over de economieën steeds positiever wordt en de arbeidsmarkten profiteren van de heropening.’

Het is onwaarschijnlijk dat mei het hoogtepunt zal zijn. De inflatie zou eind dit jaar dichter bij de 2,5 procent kunnen liggen, naarmate het herstel van de door de pandemie veroorzaakte double-dip recessie en de recente stijgingen van de grondstoffenprijzen de prijsdruk doen toenemen.

Tijdelijk of permanent?

De grote vraag is of er structurele krachten dan wel voorbijgaande factoren aan de basis liggen van deze sterke stijging. De inflatiestijging is tijdelijk, zo stellen de meeste beleidsmakers op dit moment. Dit zijn hun argumenten:

  • De drijvende krachten achter de prijsstijging zullen begin volgend jaar wegebben en de inflatie zal nog jaren onder het streefcijfer blijven, vooral omdat de loonstijgingen – een noodzakelijke component van duurzame inflatie – nog steeds zwak zijn.
  • Hoewel de werkloosheid in april is gedaald tot 8 procent (van 8,1 procent in maart), ligt zij nog steeds veel hoger dan vóór de crisis en houden overheidssubsidies haar waarschijnlijk nog steeds kunstmatig laag.
  • De hogere olieprijzen maskeren zwakke onderliggende trends en de inflatie voor diensten en duurzame goederen (maatstaven die voor centrale bankiers van meer betekenis zijn) blijft zwak, zo stellen de rentebepalers.
  • De kerninflatie, d.w.z. de prijzen exclusief de volatiele voedsel- en energiekosten, is slechts gestegen van 0,8 procent tot 0,9 procent. Een engere maatstaf, waarbij de prijzen van alcohol en tabak buiten beschouwing worden gelaten, steeg van 0,7 procent tot 0,9 procent.

Ruim monetair beleid

Monetaire beleidsmakers zoals de Europese Centrale Bank kunnen voor een grote uitdaging komen te staan. Mogelijk zijn ze bereid een tijdlang met hogere prijzen te leven en vooralsnog de rente niet te verhogen. Maar ze kunnen wel te maken krijgen met een reactie van boze consumenten als het dagelijkse leven stelselmatig duurder wordt.

Het wordt voor de ECB dus een communicatieoefening om deze periode door te komen. De centrale bank heeft al duidelijk gemaakt dat dit niet het soort inflatie is waar ze naar op zoek is, na bijna tien jaar onder haar doelstelling te zijn gebleven. Het monetair beleid zal dus de komende jaren ruim blijven. Dat betekent dat de ECB de economie zal proberen te stimuleren via lage rentes voor huishoudens, bedrijven en overheden.

Sommige conservatieve Duitsers, die nu al de grootste critici van het ECB-beleid zijn, vrezen echter dat de centrale bank overdreven zelfgenoegzaam is over de inflatie en dat haar gemakkelijke geldbeleid een nieuwe periode van hogere prijzen zou kunnen inluiden.

Lees ook: Waarom u almaar meer moet betalen voor uw bankdiensten

(evb)

Meer