Zelfs een genie als Wolfgang Amadeus Mozart speelde voor de inspiratie van zijn meesterwerken al eens leentjebuur bij collega’s. ‘In zijn wereldberoemde Klarinetconcert in A, KV 622 is het leitmotiv overgenomen van een klavecimbelpartituur van componist Dietrich Buxtehude’, zegt Rudi Van Poele, geschiedkundig vorser.
Rudi Van Poele is naast geschiedkundige en Mechels stadsgids een grote liefhebber en kenner van klassieke muziek. Hij heeft al jaren een drukbezocht YouTubekanaal waarop hij klassieke oeuvres deelt. Het is via die weg dat hij de link legde tussen Buxtehude en Mozart, én het vermoedelijke ‘plagiaat’ van die laatste.
Van Poele: ‘Ik heb de gewoonte om altijd even te kijken wat mijn lezers zelf posten, en in dit geval bleek het om een gerenommeerd musicus te gaan, de Amerikaanse prof. dr. Gregory Hamilton, van het Concordia College in Moorhead, Minnesota (Verenigde Staten). Hij had BuxWV 227 Sarabande, een prachtig stuk van Buxtehude, geplaatst. Bij beluistering van het klavecimbelspel dacht ik onmiddellijk: maar ik kén dat! Na nog eens beluisteren wist ik het zeker: ik herkende het stuk als het adagio uit het bekende Klarinetconcert in A van Mozart. Na een derde keer luisteren werd ik alleen maar gesterkt in mijn overtuiging. Maar ik vond geen enkele verwijzing op het internet naar de relatie tussen Buxtehude en Mozart, zodat ik zelf op zoek ging naar hoe dit stuk in hemelsnaam honderd jaar later bij Mozart terechtgekomen kon zijn. Het blijft natuurlijk gissen, maar ik denk dat ik het perfect kan verklaren.’

Dietrich Buxtehude en Wolfgang Amadeus Mozart
Er ligt heel wat tijd tussen Dietrich Buxtehude (1637-1707) en Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791). ‘Maar dat belette zeker niet dat Mozart zijn werk kende en er inspiratie uit putte voor zijn beroemde Klarinetconcert in A, KV 622, Adagio’, zegt Van Poele. Maar hoe kwam het werk van Buxtehude nu bij Mozart terecht?

‘Dietrich Buxtehude, een Deen die het grootste deel van zijn leven in het Duitse Lübeck woonde, was in zijn tijd als organist van de Marienkirche meer dan beroemd’, verklaart Rudi Van Poele. ‘Hij blonk uit in meesterlijke improvisaties, die hem bekend maakten in heel Noord-Duitsland. De belangrijkste stad in die regio was Hamburg, waar zijn tijdgenoot en vriend Johann Adam Reincken organist was en met wie hij sinds 1674 goed bevriend was.
Beide componisten gelden als de belangrijkste vertegenwoordigers van de Noord-Duitse orgelschool. Hun briljante orgelstijl zou een belangrijke invloed hebben op Bach en stond model voor zijn befaamde Toccata en Fuga in d-mineur (BWV 565).’
Bachs lange wandeling
‘Aan het einde van de 17de eeuw maakte de toen nog zeer jonge
Johann Sebastian Bach (1685-1750) opgang in het stadje Ohrdruf’, vervolgt Van Poele. ‘Hij was op negenjarige leeftijd wees geworden en trok in bij zijn oudere broer Johann Christoph Bach III, die kerkorganist was. Die erkende al snel het talent van zijn broer en gaf hem les in orgel en klavier. Door zijn uitzonderlijk talent kreeg Johann Sebastian een beurs in Lüneburg en had er vermoedelijk Georg Böhm als leermeester. ‘
‘Bach zelf heeft altijd ontkend van iemand les te hebben gekregen en beschouwde zichzelf als een autodidact’
Rudi Van Poele
‘Bach zelf heeft altijd ontkend van iemand les te hebben gekregen en beschouwde zichzelf als een autodidact. Het staat alleszins vast dat Bach op zeer jonge leeftijd kopieën maakte van de werken van Reincken en hem vanaf het jaar 1700 regelmatig ging opzoeken. In de winter van 1705-1706 maakte hij een voettocht van vierhonderd kilometer om Buxtehude op te zoeken en diens werk te kopiëren. Hij was zo onder de indruk van Buxtehude dat hij veel langer bleef dan hij gepland had.’
‘Van het eigenhandig geschreven werk van Buxtehude en Reincken is niet veel overgebleven. Het zou aan de door Bach gemaakte kopieën te danken zijn dat nog veel van hun muziek bewaard kon blijven. Van het omvangrijke klavecimbeloeuvre zijn helaas slechts een beperkt aantal partituren bewaard gebleven. Ze behoren wel tot het beste wat er voor dit instrument geschreven is.’
Ook Händel op bezoek
Van Poele: ‘De faam van Buxtehude was zodanig dat ook Georg Friedrich Händel (1685-1759), die even oud was als Bach en toen nog in Duitsland woonde, de moeite deed om naar Buxtehude te reizen en diens techniek te bestuderen. Buxtehude, die zijn einde voelde naderen, bood beide musici aan om hem als organist op te volgen, wat zeer aanlokkelijk was. De kerk bezat namelijk twee formidabele orgels, een met drie klavieren uit 1518 en vooral het Totentanzorgel uit 1477, met 38 registers. Ze werden vernield tijdens een bombardement tijdens de Eerste Wereldoorlog. De organist was de spilfiguur van het religieuze Lübeck en organiseerde goedbetaalde concerten voor de vele rijke handelaars. De enige voorwaarde die Buxtehude stelde voor zijn opvolging was een huwelijk met een van zijn vijf dochters. Ze zijn nooit getrouwd geraakt. Anders was Bach zeker in Lübeck gebleven.’
‘De opeenvolging van gelijkende noten is gewoon veel te groot om van toeval te spreken’
Rudi Van Poele
‘Bach was dus zeer onder de indruk van de twee grootmeesters Buxtehude en Reincken. Hij liet zich bij het kopiëren bijstaan door zijn oudste broer en zijn zonen, van wie de bekendste Carl Philipp Emanuel Bach was. Op die manier raakte de familie Bach dus aan zeer veel muziekpartituren, die daarna in eigen beheer gekopieerd en verkocht werden.’
Geen toeval
‘Het werk van de voornoemde Noord-Duitse componisten kwam tot slot terecht bij Leopold Mozart, die ze in het lessenpakket van
zijn zoon, wonderkind Wolfgang Amadeus, en dochter Nannerl stak. Toen Wolfgang zeven jaar oud was, achtte zijn vader de tijd rijp om het talent van zijn kinderen te benutten en een reis te maken door het Oostenrijkse keizerrijk. Die wordt beschreven in een brief aan Lorenz Hagenauer, zijn vriend in Salzburg. Hij trok zelfs helemaal naar Londen, waar Wolfgang kennismaakte met de door hem zeer bewonderde Johann Christian Bach, een jongere zoon van Johann Sebastian.’
‘Mozart was op die manier bekend met het werk van de Noord-Duitse componisten, en dus zeker ook met dat van Buxtehude. En een van diens klavecimbelwerken, de tamelijk onbekende, maar prachtige Suite in C-majeur, BuxWV 227, Sarabande, vormt de basis voor het thema van een van de allerberoemdste werken van Mozart, het Klarinetconcert in A, KV 622, Adagio. De opeenvolging van gelijkende noten is gewoon veel te groot om van toeval te spreken’, besluit Rudi Van Poele.
Oordeel hier zelf hoe Mozart leentjebuur speelde bij Buxtehude: