In de wereld van elektrische auto’s is het de prijs (en dus vaak de capaciteit) van de batterij die de uiteindelijke kostprijs van het voertuig bepaalt. Het batterijpakket is immers het duurste onderdeel van deze wagens. Voor een BMW iX2 kost de NMC-batterij (nikkel-mangaan-kobalt) van CATL met 66,5 kWh (bruto) 20.000 euro, goed voor een derde van de prijs van de auto (ongeveer 60.000 euro). Dat is trouwens precies de reden waarom elektrische auto’s voorlopig duur blijven en waarom constructeurs vooral werken aan het verlagen van de batterijkosten.
Op het eerste gezicht zou je denken dat hybrides veel beter af zijn, want hun batterij heeft een kleinere capaciteit van ongeveer 1,5 kWh bij zelfopladende hybrides en gemiddeld tussen 12 en 20 kWh bij plug-inhybrides. In werkelijkheid is dat helemaal niet het geval.

Studie van het IEA
Een studie spreekt die logica namelijk tegen. Relatief gezien zijn de batterijen van hybride auto’s veel duurder dan die van 100% elektrische modellen. Volgens de studie van het Internationaal Energieagentschap (IEA) bedroeg de gemiddelde kostprijs voor een batterij van 20 kWh bestemd voor een plug-inhybride in 2024... evenveel als die van een batterij van 65 kWh, zoals de eerdergenoemde batterij in de BMW iX2. Dat betekent dus dat het batterijpakket van een plug-inhybride driemaal duurder is dan dat van een elektrische auto. Hoe kan dat?

Het IEA geeft verschillende verklaringen voor die veel hogere kosten. Het agentschap stelt onder meer dat kleinere batterijen minder cellen bevatten, waardoor de vaste kosten over minder eenheden worden verdeeld – en dat drijft de prijs per kWh automatisch op. Bovendien hebben plug-inhybrides vaak een complexe architectuur nodig om de elektrische en thermische aandrijving te combineren. Tot slot zit het prijsverschil ook in het specifieke ontwerp van de batterijcellen voor plug-inhybrides. Om een volledig elektrisch gebruik te garanderen, moet er meer vermogen uit de cellen gehaald worden, wat bijzondere aanpassingen vereist – zoals dunnere elektroden.
Massaproductie
Ook al is het niet meteen zichtbaar, deze situatie is volkomen logisch. Op de markt geldt dat wie in grote volumes produceert, de vaste kosten (onderzoek, engineering, gereedschap enzovoort) kan spreiden over meer eenheden. Dat principe van schaalvoordelen is goed bekend in de industrie: hoe meer je produceert, hoe lager de kostprijs per eenheid.

Dat zien we vandaag heel duidelijk in China bij de productie van elektrische vrachtwagens. Daar is de vraag al groot genoeg om industriële massaproductie mogelijk te maken. Fabrikanten kunnen vrachtwagens en batterijen in zeer grote aantallen assembleren, met geoptimaliseerde productielijnen en specifieke toeleveranciers. Het resultaat? De prijs per kWh van de batterijen daalt sterk en ligt zelfs lager dan bij een elektrische personenwagen. Het is dus niet de grootte die de prijs bepaalt, maar het productievolume. Zo simpel is het, al zal dat pijn doen bij kopers van een plug-inhybride...