Eén vervelende peiling is “maar een peiling”. Een reeks slechte resultaten, dat wordt een probleem. Zo kan het kort samengevat weergegeven worden voor de voorzitters van zowel Open Vld als CD&V.
- In een nieuwe bevraging van Kantar voor Knack deze keer, komen de twee leiders van respectievelijk de Vlaamse liberalen en christendemocraten er maar bekaaid uit. Voor het weekblad peilde men naar de mening van de Vlaming over corona, maar voor ons zijn de resultaten over de partijvoorzitters het meest boeiend. Daar werd gepeild naar hun “potentieel” (zou u een stem overwegen?) maar ook hun “negatief potentieel” (zeker nooit overwegen).
- Daarbij blijkt dat dat liefst 34 procent zou kunnen stemmen op Bart De Wever (N-VA), maar ook zou 30 procent zichzelf voor Conner Rousseau zien kiezen. Voor de Vooruit-voorzitter is dat een opmerkelijk hoge score.
- Niet te onderschatten is ook Tom Van Grieken (Vlaams Belang), die eveneens 24 procent zou kunnen overtuigen. En opvallend: de voorzitter van de extreemrechtse partij heeft niet de hoogste negatieve score, al wil 56 procent nooit op hem stemmen.
- Die pijnlijke score is voorbehouden voor Groen-voorzitter Meyrem Almaci, waarvan 60 procent zegt “zeker niet of waarschijnlijk niet” op haar te willen stemmen. Ze haalt wel 14 procent in positieve zin.
- Zowel Lachaert als Coens halen maar 11 procent, de laagste score van allen. Zelfs Peter Mertens (PVDA) haalt 15 procent. En ook hun negatieve score van 56 procent is wel behoorlijk hoog.
- Dat beeld bevestigt andere peilingen, waarin beide voorzitters van de centrumpartijen worstelen om profiel te geven aan hun politieke formatie. Bij Open Vld is het probleem minder urgent, omdat zij met Alexander De Croo (Open Vld) de populaire premier leveren. Bij CD&V is er geen ander boegbeeld dat zo manifest een topplaats kan claimen.