Om gelukkig te worden zoek je in een relatie beter niet je tegenpool

Eén van de grootste relatiemythes is misschien wel dat tegenpolen mekaar aantrekken. Er is echter steeds meer wetenschappelijk bewijs dat die mythe niet klopt. Mensen overal ter wereld zoeken juist een partner die fysiek en qua status op hen lijkt.

Het idee dat mannen en vrouwen verschillende eigenschappen zoeken in een partner komt eigenlijk voort uit de evolutietheorie. Om onze genen zoveel mogelijk door te geven aan een nageslacht zouden mannen en vrouwen volgens die theorie andere strategieën moeten volgen. 

Mannen willen schoonheid, vrouwen willen status

Mannen zouden er goed aan doen zoveel mogelijk verschillende sekspartners te hebben en zouden hun partners vooral beoordelen op vruchtbaarheid en gezondheid. Dus kiezen mannen hun partner vooral op basis van fysieke kenmerken.

Vrouwen moeten, althans volgens de klassieke evolutietheorie, veel meer in de zorg voor hun nageslacht investeren als ze willen dat hun kinderen overleven. Zij zouden bij de selectie dan ook vooral kiezen voor een partner die goed voor de vrouw en haar kinderen zal kunnen zorgen. De vrouw zoekt dus een partner met een hoge status, want dat wijst erop dat hij voldoende middelen zal hebben om haar kroost veilig en gezond te houden. 

Die theorie is de reden dat in onze cultuur een relatie vaak als een uitwisseling gezien wordt. Mannen en vrouwen gaan op zoek naar een partner die niet op hen lijkt omdat ze op die manier mekaar het beste kunnen aanvullen. Maar klopt dat wel?

Gelijken trekken mekaar aan

Recent zijn wetenschappers beginnen te merken dat deze theorie in de praktijk vaak niet klopt. Veel mannen blijken helemaal niet geïnteresseerd in meerdere partners voor korte relaties. Zeker als gekeken wordt naar niet-westerse culturen, worden voorbeelden opgemerkt van culturen waar vooral mannen een partner zoeken die in hen wil investeren, terwijl vrouwen vaak een voorkeur voor een man met een mooi uiterlijk vertonen.

Die bevindingen zorgden ervoor dat een groep wetenschappers een nieuwe theorie begon te ontwikkelen. Die researchers geloven niet in de stelling dat tegenpolen mekaar aantrekken, maar denken daarentegen er bij de selectie van de partner naar gelijkenissen wordt gezocht. Die perceptie over gelijkenis heeft volgens hen bovendien veel te maken met de manier waarop het individu zichzelf ziet.

Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat mannen met een hoge status inderdaad een aantrekkelijke vrouw zoeken, wat een bevestiging zou zijn voor de evolutietheorie. Maar als op een andere manier naar de data wordt gekeken, kan worden vastgesteld dat deze groep tegelijk ook een vrouw met een hoge status zoekt.

Dat bevestigt dan weer de hypothese dat gelijken elkaar aantrekken. Dus is de mogelijkheid tot uitwisseling voor een relatie misschien minder belangrijk dan de kans om iemand te vinden die echt bij de eigen persoon past.

Eén reden waarom de evolutietheorie anders zou kunnen werken voor mensen dan voor de meeste dieren is dat mensen een heel bijzondere soort zijn. Monogamie of een vader die helpt bij de opvoeding van de kinderen, zijn in het dierenrijk extreem zeldzaam. Bovendien hebben de kinderen van de mens, anders dan bij dieren, ook heel veel tijd nodig om op te groeien en zelfstandig te worden.

Al die verschillen zijn goede redenen waarom mensen, als ze willen zorgen dat hun genen overleven, best een partner kiezen met wie ze een relatie op lange-termijn kunnen uitbouwen. De beste manier om dat te bereiken is waarschijnlijk realistisch te zijn over de eigen persoon en iemand te selecteren die daar ook op lijkt.

Meer