Sinds Kim Jong-un in Noord-Korea aan de macht kwam stuurde hij tienduizenden Noord-Koreanen naar het buitenland. Zo kreeg de staat miljarden aan staatsinkomsten. De Algemene Veiligheidsraad vroeg aan landen om de arbeiders tegen eind 2019 te verwijderen, maar toch blijven er duizenden actief in Rusland en China.
Houtbedrijven in Rusland, fabrieken en restaurants in China, boerderijen en scheepswerven in Oost-Europa, bouwwerven in het Midden-Oosten of Afrikaanse ziekenhuizen. Naar tal van plaatsen stuurde Noord-Korea arbeidskrachten uit waaraan het regime geld kon verdienen. De kinderen van deze Noord-Koreanen werden achtergelaten, als gegijzelden. Hun paspoorten afgenomen, zodat ze niet konden vluchten. Gewoonlijk mogen Noord-Koreanen het land niet verlaten. Dat schrijft The Japan Times.
China en Rusland, die van Noord-Korea een nuttigere partner willen maken in hun rivaliteit met de Verenigde Staten, ondermijnen de VN-resolutie zodat het land nog steeds hoognodige inkomsten kan krijgen. Door een ruim pakket aan internationale sancties, met daar bovenop de impact van de coronapandemie, worstelt Noord-Korea om financieel het hoofd boven water te houden. Duizenden arbeiders zijn nog in China en Rusland actief en zitten er gevangen.
De Verenigde Staten reageerden ontevreden op de Chinese en Russische acties. Noord-Korea zou via diverse manieren de sancties vermijden en blijven doorgaan met het sturen van werkers naar beide landen. De VS kwam tot die vaststelling na een onderzoek bij 500 Noord-Koreanen die tussen 2017 en 2022 naar Zuid-Korea vluchtten.
Getuigenis in Rusland
Een van hen getuigde over hoe hij de laatste vijf jaar in Rusland werkte. De man bleef liever anoniem, uit vrees voor de gevolgen voor zijn familieleden. Samen met andere collega’s woonde hij in containers op een bouwwerf of op de benedenverdieping van een onafgewerkt gebouw. Wanneer er inspecties plaatsvonden, werden ze voordien op de hoogte gebracht zodat ze konden schuilen.
Van de arbeiders werd verwacht dat zij jaarlijks tussen de 7.000 en 10.000 dollar verdienden voor het regime. Daarnaast moesten ze ook enkele donaties overmaken uit ‘loyaliteit’, zoals voor de renovatie van het Kumsusanpaleis van de Zon of een mausoleum in Pyongyang. Toezichters hielden het loon van de arbeiders bij zich tot ze naar huis konden keren. In de tussentijd kregen ze slechts maandelijks 38 dollar (300 roebels) om sigaretten te kopen. Na meerdere jaren arbeid, blijven de arbeiders zo goed als blut. Slechts enkelen nemen uitzonderlijk 20.000 tot 30.000 dollar mee naar huis, een waanzinnig hoog bedrag in Noord-Korea.
Wanneer de uitgezonden arbeidskrachten naar het buitenland reizen, worden ze gevolgd door iemand van de Noord-Koreaanse overheid. Hun briefverkeer wordt ook telkens geïnspecteerd. En als de arbeiders ter plaatse de werkruimte mogen verlaten, moeten ze altijd in groepen van drie of vier gaan zodat ze elkaar kunnen bespioneren.
Gegeerde kans
Ook al is er dus sprake van een moderne staatsslavernijstructuur, toch reizen Noord-Koreanen nog steeds graag naar het buitenland om er te werken. Het gemiddelde maandloon is amper 25 cent, amper goed voor een kilogram rijst. Naar het buitenland gaan om te werken wordt daarom als een verdienste gezien. Sommigen proberen zelfs ambtenaren om te kopen tijdens het selectieproces.
Voor het regime van Kim Jong-un zijn deze uitgezonden arbeiders cruciaal. De inkomsten financieren vooral het nucleaire wapenprogramma. Voor de arbeiders worden gekozen, volgt er een extensieve screening. Wie gevluchte familieleden heeft, of in het leger diende bij raketsystemen of onderzeeërs en dus kennis heeft van gevoelige informatie, valt af. Ook gaat men na hoe politiek loyaal de personen zijn.
(ns)