De oorlog in Oekraïne bemoeilijkt de uitvoer van kunstmest, die voor een groot deel uit Rusland komt. Europa is nog steeds op zoek naar alternatieven, maar heeft veel problemen om die te vinden.
Op 24 februari is het Russische leger Oekraïne binnengevallen. Zes maanden later lijdt Europa onder de economische gevolgen van deze invasie. In de eerste plaats wordt er gevreesd dat Rusland de gasleveringen aan de rest van oude continent zal staken. Vrijdag had de Europese gasprijs daardoor even de kaap van 340 euro per megawattuur gerond.
Ook de prijs van tarwe zat de afgelopen maanden in de lift doordat Oekraïens graan het land niet mocht verlaten. Ook de boycot van Russische tarwe heeft een opwaartse impact op de prijs. In juli werd weliswaar een akkoord bereikt tussen de strijdende partijen, en de Oekraïense voorraden kunnen nu de havens verlaten. De prijzen zijn als gevolg daarvan gedaald (maar blijven hoger dan een jaar geleden).
Ook kunstmest wordt duurder
Maar wat met kunstmest? Ook de prijs daarvan stijgt zienderogen. “Europa importeerde vroeger 60 procent van zijn meststoffen uit Rusland en Wit-Rusland”, zei Jacob Hansen, directeur van Fertilizers Europe, eerder deze week aan Euractiv. Maar door de oorlog is het zeer moeilijk om meststoffen in te voeren, zelfs als die niet rechtstreeks getroffen worden door de westerse sancties, omdat verzekeringsmaatschappijen hoge risicopremies vragen voor leveringen, en ook de betalingsfaciliteiten zijn beperkt, aangezien Rusland is uitgesloten van SWIFT. Bovendien weigeren heel wat bedrijven om te handelen met de Russische agressor.
De invoer van kalium, een belangrijk chemisch bestanddeel dat voor de productie van meststoffen wordt gebruikt, uit Wit-Rusland is evenwel verboden. Een ander punt van zorg is dat ammoniak (waarvan een derde uit Rusland werd ingevoerd), een andere gebruikte chemische stof, waterstof nodig heeft om te worden vervaardigd. Waterstof wordt grotendeels geproduceerd uit aardgas. Andere gebruikte chemicaliën zijn fosfaat en stikstof.

Kortom, er zijn een heleboel redenen waarom Europa problemen heeft om de voorraden meststof op peil te houden. De Russische meststoffen – miljoenen containers, honderden schepen, volgens Hansen – zijn nog niet volledig vervangen. Maar er wordt volop gezocht naar alternatieven.
Marokko
Europa kijkt onder meer in de richting van Marokko. Dat land was al voor de start van de oorlog in Oekraïne goed voor 40 procent van de Europese fosfaatinvoer. Dat aandeel zal nog toenemen. In het eerste kwartaal is de omzet van de fosfaat- en kunstmestproducent OCP, een staatsbedrijf, met 77 procent gestegen (in vergelijking met hetzelfde kwartaal in 2021) tot 24 miljard euro. Het bedrijf verwacht de productie gedurende de komende vier jaar te verhogen met 50 procent.
Maar er schuilt een addertje onder het gras. De voorzitter van OCP, het Marokkaanse staatshoofd Koning Mohammed VI, had zich er al vóór de oorlog toe verbonden de leveringen aan Afrika ten zuiden van de Sahara aanzienlijk op te voeren. Bovendien heeft de oorlog het voor veel Afrikaanse landen moeilijker gemaakt om aan meststoffen te komen. Marokko zal dus niet alle partijen tevreden kunnen stellen en staat voor een dilemma.
Voor fosfaat voegt Hansen eraan toe dat het Midden-Oosten en Zuid-Afrika ook preferentiële afzetmarkten zijn. Voor ammoniak zouden Canada en Algerije de aangewezen bronnen zijn.
Eigen productie
“De Europese meststoffenindustrie kan haar invoerbronnen diversifiëren. Voor elke nutriënt zijn er verschillende alternatieve bevoorradingsmogelijkheden in de wereld en het is mogelijk om de afhankelijkheid van Rusland af te bouwen”, merkte een EU-functionaris op tegenover Euractiv, zonder voorbeelden te geven. Volgens hem zal “de meststoffenindustrie van de EU tegen volgend jaar in staat zijn de landbouwers in de EU te bedienen, zowel dankzij binnenlandse productie als ingevoerde bronnen.”
Gevreesd wordt dat de landbouwers hun kunstmestvoorraden niet hebben kunnen aanvullen om deze winter zaad te zaaien voor de oogst van volgend jaar. Maar de EU-functionaris is ervan overtuigd dat de boeren ondanks de hoge prijzen toch kunstmest hebben kunnen kopen, omdat zij door de hogere graanprijzen meer geld verdienen met de verkoop van die producten.
Volgens de bron van Euractiv zal de druk van het mestprobleem op de voedselprijzen op middellange termijn afnemen. Dit is goed nieuws voor de inflatie.
(ns)