De Belgische krijgsmacht bevestigt de aankoop van Franse houwitsers van het type CAESAR. Het zijn machines die hun waarde reeds hebben bewezen. Ze staan bekend om hun mobiliteit en hun enorme vuurkracht. Het bedrag van de aankoop werd niet gespecificeerd, maar het zou om ongeveer 48 miljoen euro gaan. Een peulenschil vergeleken met de 3,6 miljard euro voor Amerikaanse F-35’s, die nog geleverd moeten worden.
Onder meer door een heropleving van de spanningen in het Oosten is ons nationaal leger volop bezig met de modernisering van zijn uitrusting. Het beste voorbeeld van die renovatiedrang is zonder twijfel de Lockheed Martin F-35A; een jachtbommenwerper die al veel stof heeft doen opwaaien.
Afgezien van de prijs – 3,6 miljard euro voor 34 toestellen – lijkt de keuze van Defensie voor dit Amerikaanse toestel wat overhaast. Er werden geen Europese opties in overweging genomen, en het zou nog steeds een slechte reputatie hebben vanwege de vele “jeugdziekten”. De F-35 vertoont nog steeds niet minder dan 871 hardware- en softwaretekortkomingen die van invloed kunnen zijn op de werking en het onderhoud ervan. Zozeer zelfs dat men in de VS erover klaagt en van plan is om het model minder te gaan gebruiken.
Een groot kanon uit een grote familie
Voor zijn Landcomponent heeft het Belgische leger er echter voor gekozen het aanbod van Franse fabrikanten te volgen, die meer vertrouwd zijn met een samenwerking tussen de staten. Na zijn mobiliteit volledig te hebben vernieuwd met 382, bij Frankrijk bestelde multi-role pantservoertuigen (Griffon) en 60 gepantserde verkennings- en gevechtsvoertuigen (Jaguar), laat het Belgische leger nu ook zijn artillerie profiteren van de Franse knowhow.
De Belgische ministerraad heeft zopas groen licht gegeven voor de aankoop van negen CAESAR langeafstandsartillerie-systemen van de nieuwe generatie. De machine in kwestie bestaat uit een houwitser van 155 m, met een lengte van 52 kalibers, d.w.z. iets meer dan acht meter, geplaatst op een terreinwagen van 6X6 of 8X8, afhankelijk van de variant.
Een eenvoudig ogend wapensysteem, maar wel één dat het zonder zware bescherming moet stellen om zich op mobiliteit te concentreren: de CAESAR heeft een bereik van 600 km en haalt 100 km/u op de weg en 50 km/u off-road, ondanks zijn 17 tot 32 ton, afhankelijk van het model. Met vijf schutters aan boord duurt het iets meer dan een minuut voor het kanon klaar is om te vuren, en het draagt tot 42 kilometer met een snelheid van zes schoten per minuut. Dit is voldoende om een geduchte dreiging op het slagveld te zijn en toch moeilijk te lokaliseren en te onderscheppen te zijn.
Voor dit rustiek ogende, maar beproefde kanon (het is een rechtstreekse afstammeling van de Franse 155 mm “Grande Puissance Filloux” uit de Groote Oorlog, die het internationale referentiemodel is geworden) heeft België niet gespecificeerd hoeveel het zal betalen, maar in de in 2016 gepubliceerde Strategische Visie was voor een dergelijke aankoop een enveloppe van 48 miljoen euro uitgetrokken. Een aannemelijk cijfer als men bedenkt dat Tsjechië er 52 heeft besteld, in een zware 8X8 uitvoering, voor 224 miljoen euro, en dat België destijds 12 stuks overwoog en niet 9.
België heeft nog steeds een Amerikaans hart
“Wat de capaciteiten betreft, is onze artillerie in kracht beginnen toenemen, en deze toename komt tot uiting in (…) de aankoop van vuur- en contrabatterij-radars, en naar ik hoop in de komende maanden van nieuwe CAESAR-houwitsers,” bevestigde generaal Pierre Gérard in januari jongstleden.
Dit zal de Frans-Belgische defensiesamenwerking verder versterken in een tijd waarin Frankrijk zichzelf als de militaire kampioen van de EU beschouwt. Het blijft echter onwaarschijnlijk dat ons land Frankrijk zal volgen in zijn wens om zich te bevrijden van de Amerikaanse patronage. Aangezien België de thuisbasis is van het NAVO-hoofdkwartier en van de luchtmachtbasis SHAPE bij Chièvres, die regelmatig wordt gebruikt voor de projectie van Amerikaanse strijdkrachten in Midden- en Oost-Europa.
(lp)