Op aarde wonen nog altijd 2,9 miljard mensen die nog nooit gebruik van het internet hebben gemaakt, ondanks de groeiende populariteit waarop het medium door de uitbraak van coronapandemie kon rekenen. Dat blijkt uit een studie van de International Telecommunication Union (ITU).

De cijfers tonen dat nog altijd 37 procent van de totale wereldbevolking van een toegang tot het internet verstoken blijft. Daarbij moet worden vastgesteld dat 96 procent van deze offline populatie in de ontwikkelingslanden kan worden aangetroffen.

Coronacrisis

Uit de studie blijkt dat het wereldwijde internet momenteel 4,9 miljard gebruikers telt. Die onlinepopulatie groeide op twee jaar tijd met 800 miljoen consumenten aan. “Dat is mede te danken aan de opstoot in connectiviteit die bij de uitbraak van de coronacrisis kon worden opgetekend”, stippen de onderzoekers aan.

“Mensen die door lockdowns werden gedwongen thuis te blijven, gebruikten het internet immers als een middel om de communicatie met de buitenwereld te onderhouden. Het medium was voor een deel van de bevolking ook een alternatief platform voor entertainment. Dit heeft het gebruik van het internet sterk doen toenemen.” 

“Toch moeten de cijfers worden gerelativeerd”, merken de onderzoekers nog op. “Een groot deel van die bijkomende gebruikers blijkt immers ook slechts sporadisch online te gaan. Vaak moet worden gewerkt met apparaten die door verschillende consumenten moeten worden gedeeld of met verbindingssnelheden die een comfortabel gebruik van het internetgebruik belemmeren.”

Houlin Zhao, secretaris-generaal van de International Telecommunication Union, zegt echter dat zijn organisatie alle inspanningen zal doen om ook de resterende offlinepopulatie van 2,9 miljard mensen een toegang tot het medium aan te bieden.

Tijdens het eerste jaar van de coronacrisis kende de wereldwijde onlinepopulatie een groei met meer dan 10 procent. “Dat was veruit de sterkste jaarlijkse stijging in een decennium”, voeren de onderzoekers nog aan.

“Die toenemende populariteit was te danken aan maatregelen zoals lockdowns, schoolsluitingen en de noodzaak van de burgers om tot diensten zoals het bankieren op afstand toegang te kunnen krijgen.”

“Tegelijkertijd moet van een ongelijke groei gewag worden gemaakt”, wordt eraan toegevoegd. “In armere landen is de toegang tot het internet voor velen onbetaalbaar. In de zesenveertig minst ontwikkelde landen van de wereld is bijna driekwart van de bevolking nog nooit online geweest.”

“Jongeren, mannen en stadsbewoners werpen zich in het algemeen als de meest intensieve gebruikers van het internet op. Bij ouderen, vrouwen en de bevolking van het platteland blijft die consumptie daarentegen meestal eerder beperkt.”

“Armoede, analfabetisme, een beperkte toegang tot elektriciteit en een gebrek aan digitale vaardigheden vormen cruciale barrières die een intensiever gebruik van het internet belemmeren.”

(bzg)