Maastrichtnormen gaan prullenmand in, maar wat komt er dan in de plaats?

De Europese Commissie lanceert binnenkort een publieke consultatie over de Europese begrotingsregels, ook bekend als de Maastrichtnormen, die verankerd zijn in het Stabiliteits- en Groeipact. Academici en denktanks zullen hun ideeën kunnen insturen. Dat moet de geesten rijp maken voor een politiek compromis tussen het “strenge” Noorden en het “soepele” Zuiden.

Waarom is dit belangrijk?

Hoe streng moet de EU reageren als een lidstaat zijn begrotingsteugels loslaat en de staatsschuld snel laat oplopen? Omdat de oude Maastrichtnormen voor velen voorbijgestreefd zijn, moeten er nieuwe regels komen die bepalend kunnen zijn voor de geloofwaardigheid van de EU en van de euro.

Start van hervormingsproces

Europees commissaris voor Economie Paolo Gentiloni bevestigde vrijdag dat de publieke consultatie “in de herfst, dus over enkele weken” gelanceerd wordt. Daarmee start een lang proces om de Europese begrotingsregels te moderniseren, waarbij sommigen hopen op een politiek akkoord onder de EU-lidstaten tegen eind 2022, begin 2023. “De bedoeling van de hervorming is niet om te kijken naar wat er de voorbije tien jaar allemaal gebeurd is, maar om vooruit te kijken naar de volgende tien jaar”, verklaarde de Italiaanse ex-premier.

Wat op de schop moet

In het legendarische Verdrag van Maastricht van december 1991 werden begrotingsafspraken vastgelegd waar EU-lidstaten zich aan moeten houden. Ze behoren ook tot de criteria om tot de Europese muntunie te mogen toetreden. De twee bekendste van die zogeheten Maastrichtnormen:

  • De staatsschuld moest beperkt worden tot 60 procent van het bruto binnenlands product (bbp)
  • Het jaarlijkse begrotingstekort mocht niet hoger uitkomen dan 3 procent van het bbp

Ze werden later gebetonneerd in het Stabiliteits- en Groeipact. Decennialang waren die twee criteria richtinggevend voor de openbare financiën in België en andere lidstaten. De nationale regeringen verwezen ernaar als ze strenge bezuinigingen wilden invoeren.

Dode letter

Sinds de financiële crisis van 2008 werd de begrotingsdiscipline almaar zwakker. De overheidsschulden sprongen fors hoger als gevolg van de bankenreddingen en zwellen momenteel verder aan door de coronacrisis. Omdat er toch geen enkel land zich eraan zou houden, werden de Europese begrotingsregels bij het uitbreken van de pandemie opgeschort tot 2023.

Resultaat van dat alles: na dertig jaar Maastrichtnormen is het schuldcriterium dode letter. In 1999 bedroeg de gemiddelde staatsschuld in de eurozone een kleine 72 procent van bbp, wat toch enigszins in de buurt is van 60 procent. Dat is intussen opgelopen tot meer dan 100 procent.

Zelfs Duitsland (71,2 procent), dat bekend staat om zijn budgettaire orthodoxie, zit boven de Maastrichtnorm. Nederland (54,9 procent) zit wel nog onder 60 procent, terwijl België met 118,6 procent aan bijna het dubbele zit.

Staatsschuld als percentage van het bbp – Eurostat

Is schuld nog een probleem?

Volgens sommige economen, veelal in het linkse kamp, moeten we een hoge staatsschuld niet meer als een probleem zien, omdat de rentestanden toch vrijwel nul – of zelfs negatief zijn. Maar onder meer Voka-econoom Bart Van Craeynest wijst erop dat de combinatie van een al hoge overheidsschuld en een permanent groot begrotingstekort onze overheidsfinanciën zeer kwetsbaar maken voor een stijging van de rente of een nieuwe crisis.

Die discussie zal zich de komende weken ongetwijfeld uitbreiden naar het politieke veld, nu de campagnes voor de Duitse kanseliersverkiezingen (26 september) op volle toeren draaien en die voor de Franse presidentsverkiezingen (april 2022) op gang komen.

Het voorstel van Nederland en co

Acht kleinere EU-landen – Nederland, Oostenrijk, Denemarken, Letland, Slowakije, Tsjechië, Finland en Zweden -publiceerden vorige week hun “gezamenlijke visies”. Het gaat niet om een technisch voorstel, maar om enkele politieke principes waarover ze het eens zijn:

  • “Het verminderen van excessieve schuldratio’s moet een gemeenschappelijk doel blijven.”
  • “Ook het nieuwe budgettaire raamwerk moet op regels gebaseerd zijn.”
  • “Nieuwe voorstellen mogen de budgettaire houdbaarheid van de lidstaten, de eurozone of de hele Europese Unie niet in het gedrang brengen.”
  • “Houdbare openbare financiën creëren vertrouwen bij de bevolking en de budgettaire ruimte om toekomstige crisissen aan te pakken.”

Kortom: een volgehouden begrotingsdiscipline en een terugdringing van de staatsschuld moeten volgens de acht ook in het volgende pact de kern vormen. Opvallende afwezige wel in de alliantie van de “zuinige” landen: hun traditionele vaandeldrager Duitsland. Dat heeft wellicht te maken met de kanseliersverkiezingen.

De alternatieven uit Franse hoek

Eerder dit jaar hebben de Franse topeconomen Olivier Blanchard en Jean Pisany-Ferry elk een alternatieve benadering uitgewerkt. “We leven niet langer in de wereld van Maastricht”, schrijft Pisani-Ferry, die ervoor pleit om de twee Maastrichtcijfers (60 procent en 3 procent) meteen te schrappen als beleidscriterium en op termijn ook uit de Europese verdragen. Ook Blanchard vindt harde cijfercriteria voorbijgestreefd.

De vraag is dan wat er in de plaats komt:

  • Een mogelijkheid is dat de plafonds voor begrotingstekort en staatsschuld op een meer flexibele manier berekend worden, bijvoorbeeld door meer rekening te houden met de actuele economische situatie (groei, inflatie, rentestanden).
  • Een andere optie is de streefcijfers niet voor één jaar, maar voor het gemiddelde van meerdere jaren als toetssteen te gebruiken.
  • Pisani-Ferry pleit voor aparte schuldplafonds per land, op basis van afzonderlijke economische doorlichtingen, maar wel met vrijheidsmarges.
  • Nog een belangrijk punt dat in de publieke consultatie aan bod zal komen: moeten begrotingscriteria uitzonderingen maken voor grote investeringen, bijvoorbeeld in infrastructuur of in de groene economie?

Frans-Duitse as

Alle bovenstaande ideeën hebben als politiek nadeel dat de regel minder duidelijk wordt voor het grote publiek en tot meer interpretatie kan leiden. De grote vrees van de acht “strenge” landen is dat grotere manoeuvreerruimte tot oplopende schulden in Zuid-Europa zal leiden. Dat kan de stabiliteit van de EU, of van de eurozone, in gevaar brengen.

Vandaar dat de Europese Commissie een lange aanloop neemt, om de geesten te laten rijpen en mogelijke compromissen af te tasten. Er is ook nog wel even tijd. Voor zo’n belangrijk dossier is een akkoord tussen Parijs en Berlijn onontbeerlijk. Het is dus wachten op wie de nieuwe Duitse bondskanselier en Franse president wordt.

(am)

Lees verder: De Europese olifant in de begrotingskamer: herziet de EU straks het stabiliteitspact en – vooral – welke houding neemt België in die discussie

Meer