Het Franse luxeconcern LVMH (Louis Vuitton Moët Hennessy) zet de overname met de Amerikaanse juweliersketen Tiffany stop. Die laatste reageert prompt met een rechtszaak om de overnamedeal toch nog af te dwingen.
Eind november vorig jaar bereikten de Franse wereldleider in luxegoederen en het internationale bedrijf voor fijne sieraden een akkoord. LVMH zou Tiffany overnemen tegen een prijs van 122,5 euro per aandeel. Met een overeengekomen bedrag van 14,7 miljard euro zette Bernard Arnault, de Franse topman, zo de grootste overname in de geschiedenis van LVMH in de steigers.
Normaal gesproken had de overname op 24 augustus rond moeten zijn, maar beide bedrijven gaven elkaar nog wat respijt om alles tot een goed einde te brengen. Nu laat LVMH de deal alsnog schieten door ‘een opeenvolging van gebeurtenissen’. Een van die gebeurtenissen is een brief van de Franse regering, waarin die aan LVMH vraagt om als reactie op de Amerikaanse dreiging met belastingen op Franse producten, de overname van Tiffany uit te stellen tot na 6 januari 2021.
De juwelenmaker kan niet lachen met die beslissing en sleept de Franse groep voor de Amerikaanse rechter. Volgens Tiffany heeft LVMH de procedure bij de Europese Unie bewust vertraagd om te voorkomen dat de deal voor de verplichte deadline rond is. Bovendien zou de luxegroep ermee gedreigd hebben de deal op te blazen, tenzij de prijs naar omlaag gaat. Dat schrijft de Britse zakenkrant Financial Times.
Tiffany werd in 1837 opgericht door juwelier Charles Lewis Tiffany. Er werken momenteel ongeveer 14.000 mensen. De keten kwam in 1979 in handen van cosmeticabedrijf Avon en werd daarna overgenomen door investeerders. De bekendste winkel van de onderneming is het chique filiaal op Fifth Avenue in New York.