Lonen van profvoetballers in België stijgen naar onhoudbaar hoog niveau: gemiddeld 249.000 euro per jaar

De coronacrisis duwt de Belgische profvoetbalclubs nog dieper in het financiële moeras. Slechts 6 van de 25 zijn winstgevend. Een van de structurele oorzaken die al van voor de coronacrisis dateert: de stijgende spelerslonen.

  • Het gemiddelde brutosalaris van een profvoetballer in België bedroeg 249.000 euro in het seizoen 19/20, zo blijkt uit de jaarlijkse doorlichting door consultancygroep Deloitte in opdracht van de Pro League. Dat is bijna 7 procent meer dan een seizoen ervoor, 233.000 euro.
  • Bij de G5-clubs (Club Brugge, Anderlecht, Standard, Genk, Gent) loopt het gemiddelde salaris op tot 385.000 euro. Voor alle duidelijkheid: de jongste cijfers slaan niet op het pas afgelopen seizoen, maar op het seizoen ervoor.
  • Het probleem is dat de inkomsten van de clubs minder snel stijgen. Gevolg: de spelerslonen klimmen ruim boven het richtcijfer van 50 procent van de inkomsten. De verhouding steeg in een jaar van 55 procent naar 61 procent.
  • Vooral bij de kleinere profclubs moeten de alarmbellen afgaan, want bij de clubs in 1B (de vroegere tweede klasse) loopt de loonlast op tot ruim 84 procent van de inkomsten.
  • ‘De gulden regel – de lonen van de spelers beperken tot 50 procent van de omzet – is geschonden. Dat brengt de duurzaamheid van de clubs in het gevaar. Vandaar ons advies bij de onderhandelingen over nieuwe contracten: pas op met de salarissen’, verklaarde Pierre François, de CEO van de Pro League, in een online persconferentie.
  • De impact van de coronacrisis bleef in 19/20 al bij al nog beperkt. Maar de echte schok zal pas in de cijfers van het voorbije seizoen 20/21 te zien zijn, want de wedstrijden werden bijna volledig achter gesloten deuren gespeeld.
  • Deloitte verwacht een daling van de inkomsten bij de Belgische profclubs met 21 tot 33 procent, wat neerkomt op 80 tot 120 miljoen euro minder inkomsten dan in 19/20. Dat heeft vooral te maken met gemiste ticketinkomsten en minder commerciële opbrengsten zoals merchandising.
  • François wijst ook op de internationale dimensie. De clubs uit de Europese topcompetities (Engeland, Spanje, Duitsland, Italië en Frankrijk) zullen wellicht minder grote transfers doen. Daardoor zal de hele Europese transfermarkt op een lager pitje draaien dan gewoonlijk, is de verwachting. Dat zal ook een nefast effect hebben op de inkomsten van de Belgische clubs, die in het seizoen 19/20 nog puike transferinkomsten konden realiseren.
  • Bij de topclubs kunnen de inkomsten uit Europees voetbal onder druk komen. In het seizoen 19/29 compenseerde het hoge Europese prijzengeld deels de gemiste ticketing- en commerciële inkomsten. Vanaf volgend seizoen komt de Europese coëfficiënt van de Belgische clubs zwaar onder druk te staan, omdat het topseizoen 2016-2017 uit de vijfjarige berekening valt. Het is heel goed mogelijk dat de Belgische landskampioen van 2023 niet meer rechtstreeks geplaatst is voor de CL-groepsfase.
  • Waar is de uitweg dan? Volgens Deloitte en François ligt de oplossing bij een nog performantere jeugdwerking. François: ‘We moeten meer jeugdproducten als Charles De Ketelaere (Club Brugge) of Hugo Siquet (Standard) hebben. Want dan heb je als club geen inkomende transfer nodig. De lonen voor zulke spelers zijn ook gematigder. En derde voordeel: de club verwerft inkomsten bij een transfer van zijn jeugdspeler naar een grotere club.’

(tb)

Meer