De toenemende krapte op de arbeidsmarkt vormt een ernstige bedreiging voor de groeimogelijkheden van heel wat bedrijven. Het wordt hoog tijd dat de beleidsmakers hun beloftes voor een beter werkende arbeidsmarkt gaan waarmaken.
Voor de coronacrisis wezen bedrijven al op de moeilijkheden om geschikt personeel te vinden. De crisis heeft daarin geen verandering gebracht. Integendeel, de voorbije weken bleven de signalen van toenemende krapte op de arbeidsmarkt binnenkomen. Zo is in de enquête van de Nationale Bank naar productiebelemmeringen bij Belgische industriële bedrijven het aantal bedrijven dat wijst op een tekort aan voldoende geschoolde arbeidskrachten opgelopen tot het hoogste niveau sinds deze enquête begin jaren 1980 opgestart werd.
Regionale cijfers over werkloosheid, aantal vacatures en andere enquêtes geven aan dat het probleem voor Vlaamse bedrijven nog acuter is. De werkloosheidsgraad in Vlaanderen schommelt rond 3 procent, wat bij de laagste van Europa hoort en de facto nog amper lager kan. Ter vergelijking, in Wallonië en Brussel is dat respectievelijk 7 en 12 procent.
Veel niet-werkenden
De nijpende krapte op de arbeidsmarkt is opmerkelijk gezien er in België, en zelfs in Vlaanderen, nog relatief veel niet-werkenden zijn. In Vlaanderen zijn er dan wel nog amper werkzoekenden, er blijft wel een grote groep mensen op actieve leeftijd die zich niet eens aanbieden op de arbeidsmarkt. Daardoor is één op vier Vlamingen van 20 tot 64 niet aan het werk. In Wallonië en Brussel is dat respectievelijk 35 en 39 procent.
De combinatie van veel niet-werkenden en vacatures die niet ingevuld raken is nog maar eens een illustratie van hoe onze arbeidsmarkt niet goed functioneert. En dat blijft niet zonder gevolgen. Als bedrijven geen geschikt personeel vinden, kunnen ze moeilijk groeien. Ook voor potentiële buitenlandse investeerders kan dat een hindernis zijn. De toenemende krapte op de arbeidsmarkt ondermijnt ons groeipotentieel, en moet dan ook dringend meer aandacht krijgen in het beleid.
Beleidsaanpak
De krapte op de arbeidsmarkt kent zowel een kwantitatieve als een kwalitatieve dimensie. Door de vergrijzing valt de aangroei van de bevolking op actieve leeftijd stil, en die situatie wordt de komende jaren alleen maar erger. In onze eigen enquêtes bij Vlaamse ondernemers geeft de helft van de bedrijven die moeilijkheden ondervinden om geschikt personeel te vinden aan dat dat het geval is voor alle profielen, en dus ook voor jobs met beperkte kwalificatievereisten.
Hier kunnen maatregelen om meer niet-werkenden te activeren een antwoord bieden: meer flexibiliteit, o.m. in arbeidstijden en arbeidsorganisatie, meer activerende uitkeringen, meer mogelijkheden om uitkeringen en werken te combineren, snellere en intensievere begeleiding en opvolging. Daarbij is ook een specifieke regionale aanpak vereist. In Vlaanderen heeft het nog weinig zin om het beleid te concentreren op de werkzoekenden, en zijn vooral inspanningen gericht op de inactieven nodig. In Wallonië en Brussel moet op beide sporen gewerkt worden.
Naast de kwantitatieve is er ook een belangrijke kwalitatieve dimensie. Er zijn op de arbeidsmarkt belangrijke tekorten aan specifieke profielen, en de niet-werkenden hebben doorgaans niet de kwalificaties om die tekorten in te vullen. De aanpak daarvan vereist inzetten op meer opleiding, bijsturing in het onderwijs, o.m. het opwaarderen van technische richtingen en leerlingen vroeger in contact brengen met STEM en ondernemen, en meer gerichte migratie. Dat wordt hoe dan ook een werk van lange adem waarmee we best zo snel mogelijk beginnen.
De auteur Bart Van Craeynest is hoofdeconoom bij Voka en auteur van het boek Terug naar de feiten