Dat spinazie goed voor ons is, wisten we al. Popeye verkondigt het al tweeënnegentig jaar. Maar nu blijkt dat de bladgroente ook astronauten kan beschermen tegen schadelijke kosmische stralen.
Astronauten die ooit op verre ruimtereizen zouden vertrekken, krijgen hoe dan ook te maken met een flinke dosis kosmische stralen. Zelfs met een goed beschermd ruimteschip blijft het een bijzonder moeilijke opdracht om de schadelijke stralen op afstand te houden zonder de beschermende magnetosfeer van de aarde.
Straling kan niet alleen schade aan ons DNA en kanker veroorzaken, het kan ook het hart aantasten. Maar een recente studie, gepubliceerd in het vaktijdschrift Frontiers in Cardiovascular Medicine, suggereert nu dat een dieet rijk aan antioxidanten de gezondheid van astronauten op verre ruimtereizen zou kunnen waarborgen.
Cardiovasculaire aandoeningen
‘Als we bemande langeafstandsruimtereizen willen meemaken, moeten we begrijpen wat de gevolgen zijn van door de ruimte veroorzaakte ziekten en hoe we ons lichaam daartegen kunnen beschermen’, aldus Jesper Hjortnaes van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) in Nederland.
Hjortnaes en zijn team keken meer bepaald naar het verband tussen straling en de gezondheid van ons hart en onze bloedvaten, en wat er juist gedaan kan worden om astronauten te beschermen.
Ze ontdekten dat straling kan leiden tot ‘myocardiale remodellering’. Met andere woorden: gezond hartweefsel wordt taaier, wat kan leiden tot hartfalen. Blootstelling aan straling kan ook zorgen voor de ophoping van vetten en cholesterol in bloedvaten. Dat kan dan weer beroertes of hartaanvallen veroorzaken.
Spinazie, bieten en tomaten
Vervolgens keken de onderzoekers naar mogelijke beschermingsmiddelen zoals geneesmiddelen die bescherming bieden tegen kosmische stralen, maar ook veranderingen in het dieet.
En wat blijkt? Voeding rijk aan antioxidanten – met veel groene groenten zoals spinazie, maar ook bieten en tomaten – is volgens hen ‘veelbelovend’ voor het verminderen van de schadelijke effecten van straling, al benadrukten de onderzoekers ook dat er nog verder onderzoek nodig is.
Lees ook: