Jongeren en pensioen: Wie niet steelt of erft zal werken tot hij sterft

In deze tijden van sociale zekerheid moet je bovenstaande volkswijsheid  hertalen naar ‘wie niet van bij de start aan zijn pensioen denkt, zal moeten werken tot hij sterft’.

Een recente studie van PensioPlus bij jongeren toont aan hoe weinig vertrouwen de startende werkenden hebben in het pensioenstelsel. Weinig vertrouwen maar ook weinig kennis, een desastreuze combinatie. Jongeren laten daardoor vaak de eerste twee decennia wegglippen zonder voldoende aandacht te besteden aan een degelijke pensioensopbouw. Je kan zelfs spreken van de ’20 verloren jaren’. Opvallend is wel dat de meeste jongeren starten met een erg sociaal ingesteld idee over het recht op een waardig pensioen. Naarmate de carrière vordert, focust men meer en meer op de eigen situatie. De meesten hopen op 60 jaar met pensioen te mogen, maar verwachten fatalistisch minstens tot 65 à 70 jaar te moeten werken. Een horizon die voor een twintiger eindeloos lijkt.

Jongeren zijn realistisch maar schieten te laat wakker

Jongeren zijn evenwel erg realistisch. Alleen schieten ze te laat wakker. Naarmate iemand werkervaring opdoet, ziet men de betrokkenheid groeien. De startende generatie is meer dan ooit bewust van haar eigen verantwoordelijkheid in pensioenaangelegenheden. Precies omdat ze twijfelt aan de houdbaarheid van het systeem, trekt ze haar conclusies. Zal er nog een wettelijk pensioen zijn op het ogenblik dat zij er een beroep mogen op doen?

Jongeren zijn er van overtuigd dat ze zelf evenredig hun verantwoordelijkheid moeten opnemen, naast de expliciete pensioenzorgplicht van de overheid en de werkgevers. Men verwacht van de overheid dat ze die eigen verantwoordelijkheid ook mogelijk maakt door de systemen te versimpelen en te faciliteren. De overheid moet zich dan wel gedragen als een betrouwbare contractant die tijdens de contractperiode niet de regels verandert.

Men begrijpt in grote mate niet hoe alles werkt

Een significante groep heeft ook netto loon over voor een beter aanvullend bedrijfspensioen. Alleen begrijpt men in grote mate niet hoe alles werkt. Het wettelijk pensioen ziet men als een minimumsysteem, dat in feite toch de basis rusthuiskosten zou moeten dekken. De derde pijler, het pensioensparen, vindt men ook helder, stabiel en een transparante formule waarvoor je geen advocaat of accountant nodig hebt om het te begrijpen. Alleen beseft men niet altijd dat dit fiscaal niet zo voordelig is in vergelijking met de tweede pijler.

De tweede pijler: de blackbox van de werkgever?

Bij de tweede pijler ligt de grootste kennismanco. De meesten zien dit als een blackbox van de werkgever, waarvan men onvoldoende de persoonlijke voordelen op lange termijn snapt. Nochtans hebben in België vier miljoen werknemers, bewust of onbewust, een aanvullend pensioen via deze tweede pijler. Het is natuurlijk een feit dat de hoger opgeleiden en de hogere kaderleden hier beter hun weg in vinden en er bijgevolg ook disproportioneel gebruik van maken.

Globaal geeft men zichzelf maar 5 op 10 op vlak van financiële kennis inzake pensioenplanning. Waar zouden ze deze kennis ook moeten vandaan halen? In de scholen wordt met of zonder corona niet gesproken over de pensioensystemen. Niet in de middelbare scholen, niet op de universiteit. 

myPension, een geapprecieerde infobron

Een geapprecieerde infobron is zeker de website myPension. Jongeren ontdekken deze geleidelijk aan. Cijfermatig is dit een erg degelijke bron die een hoge waardering (7,1/10) krijgt. Het is evenwel een instrument waar nog meer kan uitgehaald worden. De eerste zes maanden zijn erg cruciaal voor iedereen die toetreedt tot de werkende klasse. Je leert de inhoud van het werk, je ontdekt de organisatie, je ontmoet de collega’s. Je wordt verondersteld veel vragen te stellen en je je nieuwe situatie eigen te maken. Helaas is myPension in deze oriënteringsfase niet op zijn best. Zo moet je actief speuren naar een goedbedoeld introfilmpje op de site. Uiteraard zijn er bij de carrièrestart nog geen cijfers te melden maar het moet zeker mogelijk zijn dit platform te gebruiken om de werking van het systeem uit te leggen. 

MyPension is een geweldig instrument, maar zou elke starter kunnen voorzien van uitgebreide persoonlijke pensioensysteeminfo, met mogelijkheid tot het stellen van persoonlijke vragen. Dit lijkt me een basisburgerplicht die de overheid kan invullen. Ook de sectoren kunnen hier bij helpen. Het zou proactiever en gebruiksvriendelijker kunnen, op maat van de jongeren.

De wondere wereld myPension: een digitale toverdoos

Het platform is amper gekend en nog minder gebruikt, wat uit de cijfers van de studie blijkt. Om uit de ervaring van mijn eigen medewerker te spreken, die sinds enkele jaren actief is op de werkvloer: door dit project kent hij het platform, maar voordien had hij er nog nooit over gehoord. Over het aanvullend pensioen of de tweede pijler in zijn geheel zelfs ook niet, laat staan dit pensioenplatform. Dit desondanks dat de medewerker in kwestie over een academische financiële achtergrond beschikt en bovendien via de werkgever aangesloten is bij een groepsverzekering.

Vertel jongeren dat ze (pensioen)geld mislopen als ze zich niet registreren op myPension

Men zou als startende werker verplicht moeten inloggen op myPension bij het in orde maken van het administratieve luik bij de eerste job. Vertel jongeren dat ze (pensioen)geld mislopen als ze zich niet registreren op myPension en moeite om het platform en systeem te verkennen, zal ongetwijfeld volgen. Dompel ze dan bij eerste login volledig onder in de wondere wereld van het pensioen en leg het hen in geuren en kleuren uit. Bovendien laat de technologie toe om myPension perfect te personaliseren, zowel op maat van de startende werker als op maat van werkers met meer ervaring. Welkom digitale toverdoos. Welkom inzicht in de pensioenpijlers van het wondere pensioensysteem:

  • Wat is de eerste pijler? = het wettelijke pensioen 
  • De tweede pijler? = de extra pensioenbijdrage dat de werkgever, variërend per sector en per bedrijf, en mogelijks verhoogd met een eigen bijdrage in een pensioenfonds stopt
  • De derde pijler? = je eigen vrijwillig jaarlijks pensioensparen via de bank
  • De vierde pijler? = je eigen huis en spaarpot

De vierde pijler: beseffen politici wel hoe hard ze snijden in de pensioenreserves van de minvermogenden?

Deze vierde pijler is voor de Belg met een baksteen in de maag en dus een eigen huisje altijd een pensioenvangnet geweest. Zelfs de meest bescheiden woonst stond nog altijd kapitaal gewijs garant om de (overleving)kosten te dekken. De regel-ijverdrift om huizen super geïsoleerd te krijgen en alle systemen topnotch milieuproof, wegen vooral voor de lagere sociale klasse zwaar door op de waarde van deze vierde pijler. Het is me niet duidelijk of de politici die op deze dossiers werken wel beseffen hoe hard ze snijden in de pensioenreserves van de minvermogenden.

Het verschil tussen man en vrouw

Opvallend in deze PensioPlus studie is het genderattitude verschil. Waar het voor de meeste mannelijke respondenten een kwestie is van cijferkennis, gaat het voor de meeste vrouwen veeleer over “zorgkennis”. Hoeveel zorg betekenen deze cijfers? Hoever gaan we springen met dat pensioen? Ze zijn opvallend veel meer argwanend. Je kan zeggen wantrouwender en pessimistischer.

Mannen hebben er relatief meer vertrouwen in dat hun pensioen toereikend zal zijn. Dat in twijfel trekken is twijfelen aan hun kunnen om voor zichzelf en hun gezin adequaat te zorgen. Vrouwen hebben duidelijk veel minder last om deze valse prestatiefierheid naast zich neer te leggen. Ze gaan recht op hun doel af: wat koop ik voor dat pensioenbedrag? Ze twijfelen ook meer aan de betrouwbaarheid van de overheid, het systeem en aan alle geformuleerde beloften.

Een pensioen die naam waard?

Het pensioen is voor het individu belangrijk, maar ook voor de samenleving. In Nederland zijn de gezamenlijke pensioenfondsen (2 x het Nederlandse bbp!) erg belangrijk op de kapitaalsmarkt. In België is de investeringscapaciteit van organisaties behorend tot PensioPlus eerder bescheiden, maar met een gezamenlijke kleine 100 miljard toch niet onaanzienlijk. De opgebouwde kapitalen zouden bij verdere veralgemening en relevantie in reële termen, van het tweede pijler systeem een geschikt vehikel maken om de broodnodige postcovidrelance mee te financieren. De startende generatie kan zo voor zijn eigen toekomst helpen zorgen. Alle gelden die naar een tweedepijlerfonds gaan, worden op termijnen van 20 tot 30 jaar belegd. Precies deze langetermijnaanpak garandeert de millennials dat zij de bestemmelingen zijn en dat er inderdaad een pensioen op hen wacht dat de naam waard is.


De auteur Jan Callebaut is voorzitter van WHy5Research, een opinieleider in marketing en communicatiestrategie

Meer